Offerande 2

De angst greep hem bij de keel. Annette zou nooit vrijwillig uit de kleren zijn gegaan en haar beha en stringetje aan de vermolmde balken hangen van wat eens het schuurtje was geweest. Maar wie had die dan hier neergehangen? En belangrijker, waar was Annette gebleven? Wat was er met haar gebeurd? En met de vrouwen voor haar?
Met een ruk keerde hij zich om naar het huisje. Kon dat uitsluitsel geven? Hadden ze gisteren iets over het hoofd gezien? Lagen er binnen antwoorden?

Tot zijn bevreemding was de voordeur, in tegenstelling tot gisteren, niet op slot. Dus was er iemand binnen? De overvaller? Annette? Kon hij zomaar naar binnen gaan? Moest hij vragen of er iemand was? En als dat de overvaller mocht zijn?
Het hart klopte hem in de keel toen hij de deur zover opende dat hij kon zien wat of wie er in de hal was. Niets, niemand. Omzichtig sloop hij in een licht gebogen houding langs de muur naar de eerste deur, waarachter hij de slaapkamer met het tweepersoons ledikant wist. Hij hoopte, bad zelfs dat zij daar in zou liggen. In levende lijve. Gekneveld misschien. Maar nee, geen slachtoffers, geen dader of daders. Wat natuurlijk ook nog zou kunnen en dan had hij geen schijn van kans.
Ook in de kamer er tegenover, die met de twee eenpersoons ledikanten, was niemand. Dan, terug in de hal, rook hij de geur van tabak, van een sigaret. De deur naar de woonkamer stond een stukje open. Gelijk brak het angstzweet hem uit. Wat te doen? Naar binnen stormen en God zegene de greep dat het goed zou aflopen?
Naast de deur stond hij tegen de muur gedrukt en hij luisterde of er enig geluid uit vandaan kwam. Maar het enige wat hij meende te horen was het bonzen van zijn hart.
“Kom binnen, Martin.”
Het was de stem van een vrouw, maar niet die van Annette. Maar ze wist van haar dus zijn naam, dat kon niet anders, toch?
Offerande 2Hij kwam van de muur los en stapte naar binnen, waarop hij gelijk als aan de grond genageld bleef staan. Want een vijftal passen van hem vandaan zat een vrouw in een fauteuil, de knieën opgetrokken, de hielen op de zitting. De linker onderarm rustte op de armleuning, de andere arm hield een sigaret omhoog. Ze was naakt. Op een zwarte stoffen hoofdkap na die de recht opstaande oren en de ogen van een kat had, waar die van haar fel achter schitterden.
“Op je knieën en je handen in je nek.”
Waarom zou hij dat doen?
“Als je tenminste iets van me wilt horen. En anders blijft het voor altijd een gissen voor je.”
Het was een overtuigende reden om gevolg te geven aan haar rustig uitgesproken woorden.
Ze trok de kap tot aan haar mond omhoog – de lippen waren in een donkere kleur gestift, of zwart of heel donkerblauw – en nam een trek van de sigaret. Ze blies de rook uit, liet de kap weer zakken en ze begon aan haar uiteenzetting.
“Elke vrouw die ons grondgebied betreedt, wordt door ons voorbereid om zich met lichaam en geest en in verering en onderwerping aan te bieden aan onze Grootmeesteres. Als ze daar klaar voor is, wordt ze als een offerande voor Haar neergelegd op het altaar en door Haar en door Haar priesteressen benut. Erna is ze, seculier gezien, nog door anderen te gebruiken.”
Hij had verwacht dat hij van haar zou horen waar Annette gebleven was. Maar wat bazelde ze nou over onderwerping en geofferd en gebruikt worden?
“Wat gaan jullie met haar doen?”
“Dat heb ik je net verteld.”
“Maar waarom? Waarom laten jullie ons niet gewoon gaan?”
“Ook dat heb ik je net gezegd, tenminste, wat er met vrouwen gebeurt als ze op onze gronden komen.”
Opnieuw ging de kap tot aan haar mond open voor nog een trek aan de sigaret. Die ze daarna op de armleuning uitdrukte. Ze blies de rook uit, wierp de peuk op de grond en ze liet de kap weer tot op het borstbeen zakken.
“En wat er met de mannen gebeurt …”
Ze schoof haar hielen van de zitting af en zette haar voeten vaneen op de grond, ver genoeg uit elkaar om hem zicht op haar poes te bieden. Die kaal was.
“Als ze verstandig zijn, rennen ze hard weg en wachten ze braaf tot hun liefje terug keert.”
Ze tikte met een nagel op de armleuning.
“Mochten ze zich toch niet weten te beheersen en naar haar op zoek gaan, eindigen ze voor misschien wel eeuwig bij ons op de plaats van de verdoemden.”
Z’n knieën begonnen pijn te doen en zijn armen begonnen zwaar te worden, zodat het hem moeite kostte om zijn aandacht erbij te houden. En wilde hij wel weten wat ze met die plek en met de verdoemden bedoelde? Nee. Wilde hij weg? Ja. Graag zelfs. Maar dan met Annette.
“En de optie is dat ze mogen blijven totdat hun lief geofferd is. Maar weet dat het weken kan duren voordat zij daar klaar voor is. En hij wordt gedurende die gehele periode blootgesteld aan de meest onaangename vernederingen en martelingen die hij toegediend krijgt van de aan hem toegewezen priesteres of priesteressen.”
“Ik ga.”
En hij liet zijn armen zakken.
“Goed. Je weet waar de deur is.”
Hij kwam omhoog en stond te zwabberen op de benen.
Had het enige zin om op haar af te gaan en op één of andere manier uit haar zien te krijgen waar ze Annette verborgen hielden? Hij vermoedde dat het een onverstandige actie zou zijn en waarschijnlijk bracht hij zijn geliefd daarmee in gevaar ook.
Dus keerde hij zich om en hij wankelde de hal in en door naar de voordeur. Halverwege de helling keek hij om. Wat verwachtte hij nog te zien? Hij wist het niet. Het enige wat hij wist en die belofte deed hij ter plekke Ik kom je zoeken, Annette. Vannacht nog.

Gepubliceerd door

hansbakkerschrijft.com

Ik schrijf vanuit de behoefte om zo nu en dan mijn fantasieën in verhalen om te zetten. Verhalen die erotisch, erotisch getint dan wel bizarre vertellingen zijn. Weet daarbij in elk geval dat ik ernaar streef om in mijn schrijfsels niet te kwetsen en de dingen niet ordinair te verwoorden. Wat voor mij voorop staat is de wens jou leesplezier of –genot te bezorgen.

Plaats een reactie