Met de weekendtas in de hand laat hij de receptie achter zich, gaat de deur door en daarmee staat hij gelijk buiten in de Veerstraat tussen de zeven auto’s, die alle met de neuzen naar het hotel geparkeerd staan, vier rechts en drie links van hem. De laatste in dat rijtje, een blauwe Alfa Romeo Giulia, is zijn wagen.
Hij ontgrendelt de deuren, opent de achterklep en zet de tas in de bagageruimte, waarna hij ze weer vergrendelt en vervolgens langs het hotel naar de hoek kuiert om een laatste blik op de Maas te werpen. Voor het veer staan een personenwagen en een zandwagen te wachten op de pont die bijna bij de andere oever is. Ze moeten dus geduld hebben voordat zij ook de oversteek naar Arcen kunnen maken. Lees verder Net voorbij Heesch