Als er niets meer is, wat is er dan over? Er moet toch altijd nog iets zijn, hoe klein, hoe nietig ook? Iets wat is, wat leeft, iets dat een sprankje hoop geeft, een vleugje vriendschap brengt, of mooier nog, een maatje kan zijn.
Een hond? “Zij doet niets hoor,” haalt een lage vrouwenstem hem terug naar de plek waar hij staat: op de grens van strand en zee. De zwarte hond, waarin hij meteen de labrador herkent, houdt hem voor gezien en loopt door. Als hij zich omdraait naar haar bazin, wordt hij verrast door haar “Wow, dag knappe meneer.” Even heeft hij de neiging achter zich te kijken, omdat dat niet voor hem bedoeld kan zijn. Maar als ze op enige passen van hem vandaan halthoudt, wijst ze naar de zee en terwijl ze hem onderzoekend aankijkt, vraagt ze: “Wat laat een mooie man roerloos doen staren in de verte? Je stond toch niet te piekeren, is het?”
Wil hij daarop reageren? En zo ja, wat zegt hij dan? Dat hij iemand in z’n leven mist? Iemand die er bijvoorbeeld uitziet zoals zij? Hoewel ze niet van zijn leeftijd is. Ze is toch wel een stuk jonger. Hoeveel zullen ze schelen? Een jaar of vijftien? Dan zou ze dus rond de vijfenveertig zijn?
“Nou?” brengt ze hem voor een tweede keer terug naar het nu.
“Nee. Of ja, een beetje misschien.”
Ze heft de wijsvinger van de rechterhand op. “Het leven moet je leven, zolang als het kan. En als het niet kan zoals jij het je wenst, maak er dan maar het beste van.” De hand zakt. “Carpe diem, oftewel, pluk de dag,” voegt ze eraan toe. “En waarover stond je een beetje te piekeren, hm?” zet ze zich weer in beweging. “Als je dat tenminste wilt delen.”
Werktuiglijk loopt hij haar achterna, terwijl haar woorden in hem naklinken. Is het zo simpel zoals ze stelt? Nee, en zeker niet als het is alsof de dagen helemaal niet geplukt willen worden. En wil hij deze en de andere gedachten wel delen met deze wonderlijke vrouw die, zo lijkt het, het leven even vanuit de losse pols in die paar zinnen schetste? Maar wat houdt hem tegen?
Omdat ze misschien anders is? Direct en tegelijk ook wat raadselachtig en vreemd? Want hoe komt ze erbij haar haren een kleur te geven als dat van rode kool?
Als hij versnelt en naast haar loopt, is hij zover dat het wellicht geen kwaad kan om zich eens te uiten en wie weet lucht het zelfs op. “Ach, weet je,” begint hij daarop, “soms vraag ik me af voor wie of wat leef ik eigenlijk? Ik ben alleen, ik heb geen maatje en dat is af en toe moeilijk.”
“En wat brengt dit hier dan voor je?” gebaart ze om zich heen.
“Rust, denk ik. Even alles relativeren bij het aanspoelen van de golven. Plus dat ik graag aan het strand ben als het stil is.”
“Om dan iemand als mij tegen te komen die jou vervolgens lastigvalt.”
“Waar ik blij om ben,” laat hij zich ontvallen.
“Omdat?”
“Omdat een knappe mevrouw me even ergens anders aan laat denken.”
“Stoute gedachten?” lacht ze nu.
“O nee,” haast hij zich te zeggen, maar haar misschien plagerig gestelde vraag laat hem even een beeld voor de geest halen hoe zij er bloot wellicht uit zal zien. Iets dat hem in zijn lagere regionen laat weten daar niet te lang aan te denken.
“En als je niet naar het strand gaat? Is er dan andere afleiding?” hoort ze hem verder uit.
“Tja. Soms ga ik naar een museum en een enkele keer boek ik een huisje voor een midweek of een lang weekend in een vakantiepark. Dan kan ik me best vermaken en ook genieten. Alleen is het fijner als genot ook gedeeld kan worden.” Zijn stem wordt zachter. “En omdat dat niet kan, maakt dat ik me best wel eenzaam voel.” En hij breekt als hij er nog nauwelijks hoorbaar op laat volgen: “Of ben.” Hij staat stil, zij stopt eveneens. Haar hand wrijft teder over zijn rug. De labrador staat ook ineens bij hen, ze voelt waarschijnlijk aan dat er iets is. De andere hand liefkoost de hond achter een oor.
“Toch verbaast me dat,” klinkt de stem van de vrouw nu zacht. “Want je bent niet alleen een knappe man, je komt ook op me over als een zachtaardige, lieve man. En daar vallen genoeg vrouwen voor.”
Een meeuw vliegt met een schelle krijs aan hen voorbij. Hij volgt de vogel met zijn ogen tot naar de vloedlijn, waar golfjes kabbelend aanspoelen en zich daarna terugtrekken in de zee. Waarin hij ver uit de kust een geel gekleurd baken ziet. Een boei, een leiband. Hoe zal het zijn om door haar meegevoerd te worden, als een hond aan de riem? Waar komt deze wonderlijke gedachte ineens vandaan? Vanwege de genegenheid die bazin en hond naar elkaar tonen? En die hij al lang niet meer kent, van wie dan ook?
“Kom,” port ze hem in de rug. “Ik woon hier vlakbij. Dan gaan we bij me thuis een biertje, een wijntje of een borrel drinken. Oké?”
“Ja, oké,” aarzelt hij. “Maar is dat niet eng? Ik bedoel, ik ben een vreemde voor je, iemand die je niet kent.”
“En die gevaarlijk is of kan zijn?” Ze haalt haar hond nogmaals aan. “Maar nee, ik weet al dat je dat niet bent, omdat zij zonet kwispelend op je af liep. Daarmee liet ze me merken dat je oké bent. En als ze voorvoelt had dat je een engerd bent, dan had ze naar je gegromd zodra je je naar me omgedraaid zou hebben.”
“En ze vergist zich nooit?”
“Nee. En anders kan ik zelf mijn mannetje staan. Maar kom, we gaan daar omhoog en kan je mijn huis al bijna zien liggen,” wijst ze naar de verderop gelegen duinopgang. “By the way, ik ben Sasha en zij heet Laika,” gebaart ze naar de labrador, die op weg is naar de duinopgang. “En ik heet simpelweg Johan. Maar die namen van jou en je hond, zijn die Russisch?”
“Hm, nu moet ik voorzichtig zijn, vanwege de akelige tijd waarin we zitten. Want inderdaad, Sasha is een Russische naam die zowel aan jongens als aan meisjes gegeven wordt. Het is een variant op de Griekse naam Alexander. Maar ik ben gewoon een Hollandse hoor,” lacht ze.
De kraaienpootjes naast haar ogen geven hem het idee dat ze dat vast en zeker vaker doet.
“En de naam Laika zegt je niets?” kijkt ze hem vragend aan. “Nee, sorry.” De laatstgenoemde keert zich naar hen om en wacht. “Laika was de Russische hond die als eerste levende wezen de ruimte in ging.” Ze roept de hond bij zich. “Ze moet aangelijnd, omdat ze in het duingebied niet los mag lopen,” verklaart ze hem. Ze buigt iets voorover om de riem vast te klikken aan de halsband. De daarbij wijkende voorpanden van haar jas laten net een rood glazen hartje aan een zilveren kettinkje vrij hangen. Heeft zij soms aan iemand haar hart verpand? Is zíj niet alleen? Als ze bovenaan zijn gekomen wijst ze naar de weg die langs de duinen loopt en waar fraaie vrijstaande huizen aan liggen. “Die twee villa’s die je daar ziet, zijn van mijn buren. Ik woon in een bescheidener optrekje rechts ernaast.”
“Woont dat wel prettig? Want het lijkt me een weg waar veel verkeer langskomt en met mooi weer heb je de drukte van toeristen en dagjesmensen die de auto’s in de berm parkeren.” Wat hij dus ook daarstraks heeft gedaan, en zijn auto in de berm gezet en naar het strand gegaan.
“Och, alles went, zeggen ze toch wel eens? En ik heb dubbel glas in de ramen aan de kant van de straat. En ’s avonds is dat over en moet je eens zien wat ik voor de deur heb,” maakt ze een wijds gebaar dat de omgeving omspant. En ja, wat dat betreft woont ze adembenemend fraai, geeft hij toe.
Binnen tien minuten staan ze bij haar voor het huis, waarvan de muren wit gepleisterd zijn en het rood met wit van de luiken in een groene omlijsting zitten. Ze gaat hem voor het halletje in, waar ze haar jas uittrekt en ophangt. De zwarte jurk verrast hem vanwege de vele bonte Las Vegas opdrukken. Is ze er geweest? Is ze een goklustig type? En de diepe uitsnede van de jurk maakt hem nerveus, want de bandjes van haar beha naar de schouders en die rondom de bovenkant van de borsten zijn duidelijk zichtbaar. Of ze zijn nervositeit heeft opgemerkt, laat ze in elk geval niet merken. Ze gaat de deur al door, waar achter gelijk een L-vormige kamer, met rechts, in het korte deel, de living. Twee tweezitsbanken en een fauteuil bieden plaats aan vijf mensen. Achter in de kamer staat een ronde eettafel, waar omheen vijf stoelen. Vijf zitplaatsen, is dat vanwege een man of ex en drie kinderen? “Woon je hier alleen?” wil hij nu toch wel weten. Ze lacht. “Je vraagt je het daarom af?” gebaart ze naar de stoelen. “Toch is het antwoord daarop ja. Maar er komen geregeld mensen over de vloer en ik kook ook graag voor vrienden en vriendinnen. Wat me brengt bij dat je ook mag blijven eten straks.” Dat is een verleidelijk aanbod, omdat dat betekent dat hij thuis niets hoeft klaar te maken en ook dat hij niet in zijn eentje zit met een bord op schoot voor de teevee. “Nou, graag.”
“Leuk,” is haar reactie daarop. “En lust je wijn? Want dan trek ik een fles over.”
“Eh ja, dat lust ik wel, maar omdat ik nog moet rijden …” Ze kapt hem af met haar “Je kunt blijven slapen hoor.” Het is alweer een verleidelijk aanbod, want verdorie, het zal toch erg leuk zijn om te weten niet alleen onder één dak te slapen en ’s ochtends iemand rond te zien lopen. “Maar ik heb niks bij me.” Opnieuw haar lach. “Ik heb wel wat voor je hoor. En ikzelf slaap naakt.” Is dat een uitnodiging om met haar het bed te delen? “Nou vooruit, trek maar een fles open dan,” verschijnt er eindelijk een voorzichtige lach op zijn gezicht. “Rood, wit of rosé?”
Ze zijn in de living. Op tafel de glazen rosé en de fles staat in een wijnkoeler. Hij zit op de ene bank en zij ligt op de andere, haar rechteronderarm op de armleuning en de benen heeft ze opgetrokken, de voeten onder haar kont. De jurk bedekt net niet helemaal haar linkerbeen en laat op het bovenbeen een deel kanten boord van een door jarretelles opgehouden kous zien. En ook bovenaan geeft de uitsnede van de jurk nog iets meer van de beha bloot dan daarnet in het halletje. Hij probeert er geen aandacht aan te besteden, maar hij kan moeilijk van haar wegkijken en al helemaal niet als ze met elkaar praten. Want ze wil nog van alles weten. “Je hebt toch vrienden gehad, neem ik aan. En vriendinnen en wellicht ook een vriendin?”
“Het klinkt je misschien gek in de oren, en ik heb er de laatste tijd veel over nagedacht, maar ik heb het idee dat ik altijd alleen ben geweest. Ik had wel vriendjes, we speelden op straat en zo met elkaar en later kon ik het ook vinden met collega’s, kwam ook wel eens bij sommigen over de vloer. Maar tot lange contacten is het nooit gekomen. Iedereen verdween, door ander werk, door verhuizen naar een andere stad of dorp.”
“En vriendinnetjes?”
“Allereerst ontging het me als meisjes of vrouwen verliefd op me waren. Achteraf hoorde ik dat dan van vrienden of bevriende koppels. En als ik al verliefd was, zagen zij mij niet zitten. Ja, wel als een leuke gast, maar niet als iemand om vriendin van te zijn.”
Ze komt overeind en schenkt de glazen nog eens vol. Om haar rechterpols heeft ze vier van die kralenarmbanden, in blauwe en paarse en bruine tinten. Rond de andere pols een gouden of goudkleurige gevlochten armband. Als ze opnieuw gaat zitten, doet ze dat met de rug in de punt van de arm- en de rugleuning en ze trekt de benen op, met de hielen tot bijna tegen haar achterste aan. Haar slip is net voor een stukje te zien en is donkerbruin of zwart.
“Maar je hebt het wel eens gedaan met een meisje of vrouw?”
“Ja.”
Telt het dat dat met hoeren was?
Ze dringt niet aan, maar ze komt uit haar hoek vandaan. “Kom, we gaan verkassen en neem je glas mee en de wijnkoeler.”
Gaan we naar boven? Het is die vraag die zich aan hem opdringt. Hij pakt het gevraagde op en volgt haar. De deur waarachter zich vermoedelijk de trapopgang bevindt, gaan ze voorbij. “Zet de koeler maar op tafel.” En ze gaat de keuken in. “Kun je een beetje koken?” roept ze hem toe. “Eh ja, dat gaat me redelijk af.” “Mooi, dan mag je me helpen, als je wilt.” Hij vindt het leuk dat ze hem erbij betrekt. “Heb je het jezelf aangeleerd?” Hij knikt. “Ja. Omdat ik op kamers ging wonen, moest ik wel. Want elke dag uit eten gaan was natuurlijk geen optie. En later heb ik, om de lange wintermaanden door te komen, destijds cursussen gevolgd in een buurthuis waar ik toen bij in de buurt woonde. Cursussen verhalen schrijven, maar ook bijvoorbeeld kooklessen voor mannen van een Italiaan.” En zo praten ze tijdens het koken gezellig over koetjes en kalfjes en geniet hij van hun samenzijn. En is het fijn om weer eens aan een tafel te zitten eten. De afwas hoeft niet gedaan te worden, het is een kwestie van de pannen en borden afspoelen en hup, de vaatwasser in met die handel.
Er wordt koffiegezet. Terwijl die doorloopt, vraagt ze hem: “Vind je het leuk om bij de koffie een spelletje te spelen met dirty vragen? Dat gemaakt is om vrienden, vriendinnen of een date beter te leren kennen. Of wil je liever een beetje bank hangen en kletsen?” Hoewel de vraag hem verrast en hij zich afvraagt of het een verstandige keuze zal zijn om dat spel te spelen, is het wellicht een spannende manier om haar wat beter te leren kennen. En wie weet waartoe dat uiteindelijk leidt. “Ik wil wel voor het spel gaan.”
Even later zitten ze weer aan de eettafel met ieder voor zich een kop koffie. Een doosje met de kaartjes waarop dus de dirty vragen staan tussen hen in. Hij is benieuwd en ook wel nerveus wat dat gaat brengen.
“Zal ik beginnen?” stelt ze voor. Wat hij prima vindt. Ze pakt het eerste kaartje. “Oké, daar komt die. Wil je weten wat ik draag?”
Hij lacht even. “Nou, hoewel ik van dat alles al een glimp heb gezien, zeg ik toch ja, graag.”
Ook zij moet lachen. “Ja, ik ben wat sletterig. Maar goed. Ik draag een beha, een slipje, een jarretelgordeltje en kousen. Waarvan je van dat alles al een glimp hebt gezien, zoals je dat netjes formuleerde en voor nu blijft het ook daarbij” lacht ze schalks. “Oké, en wat heb jij voor een vraag voor mij?”
Daar is ook hij benieuwd naar. Als hij het volgende kaartje uit de doos heeft gepakt en leest wat erop staat, vindt hij het toch gênant om haar te vragen: “Wanneer was de laatste keer dat je met jezelf bezig ging?”
“Vanmorgen vroeg nog,” grinnikt ze, “nadat ik wakker was geworden uit een geile droom en daar een bevredigend vervolg aan wilde geven. En wat uiteindelijk ook uitermate bevredigend werd.” Het lijkt hem dat ze voor een ogenblik dat moment voor de geest haalt, eer ze vervolgt met “En mijn beurt weer.” Een glimlach verschijnt op haar gezicht als ze de vraag ziet. “Ha, ik ben benieuwd, want wat zou je doen als ik je een sexy naaktfoto van mezelf zou sturen?”
Zijn ogen dwalen af naar de schouderbandjes en de bandjes die zichtbaar zijn om de cups van haar beha. “Van je dromen is een flauw antwoord, hè?” kijkt hij haar aan. Ze knikt. “Ja. En daar geloof ik ook niks van als je die foto ziet.” Ook hij knikt nu en komt vervolgens met een eerlijker antwoord. “Ik denk dat ik me ervoor staande zou aftrekken,” kleurt hij. Grinnikend reageert zij daarop. “En je zaad over me heen spuiten?” Zijn blos wordt dieper en hij krijgt het er warm van. “Dat zou wel zonde van de foto zijn met die klodders erop. Of doe je het met een condoom om?” “Ik denk het,” reageert hij ietwat stug. Het besef komt dat hij zich met de antwoorden op de vragen, als hij die tenminste eerlijk geeft, danig blootgeeft. Wat natuurlijk ook voor haar opgaat. Zoals bij de vraag op het kaartje dat hij al in de hand houdt? “Heb je liever dat een man of vrouw geschoren is of heb je het liever puur natuur?”
“Nee, ik wil daar geen hele bos haar zien,” is gelijk haar spontane reactie. “Hoewel ik het baby kaal ook zozo vind. Nee, netjes getrimd heeft mijn voorkeur.” Hij knikt, bedachtzaam. “Ja, daar kan ik in meegaan.” En uit haar antwoord destilleert hij dat zij op z’n minst een keurige bikinilijn heeft.
“O, een leuke,” haalt zij hem van haar al dan niet bedekte vagina vandaan. “Sta je open voor elkaar vastbinden tijdens seks?”
“Oei,” is gelijk zijn reactie. “Nou, het lijkt me wel spannend om eens niks te kunnen doen en te moeten afwachten wat er met je gebeuren gaat. Maar dan zonder pijn of dat soort dingen.”
“Zelfs geen beetje pijn?” polst ze. “Een beetje met je tepels spelen, zachtjes bijten, wat klapjes op de billen?”
“Nou, dat weet ik niet hoor, heel misschien,” aarzelt hij. “Hm,” klinkt haar reactie wat zuinig, om dan op te staan. “Nemen we nog een tweede kop koffie, voordat je me laat horen wat voor vraag je voor me in petto hebt?”
“Ja, ik lust er nog wel eentje.”
Hij pakt vast het volgende kaartje uit het doosje en leest ‘Hoe denk je over hulpmiddelen en speeltjes in de slaapkamer?’ Met het kaartje voor zich neer op tafel denkt hij haar antwoord al te weten, want hij schat in dat ze vast en zeker het type is dat een vibrator in de lade van haar nachtkastje heeft liggen. Dat idee, en misschien ook vanwege de voorgaande vragen en hoe zij zich ‘bloot’ geeft in het tonen van wat ze onder haar jurk aanheeft, brengt enige leven tussen zijn benen. Hij raakt er meer en meer van overtuigd dat ze mannen gek weet te maken in bed.
Als het tweede bakje op tafel staat, legt hij haar de vraag voor. “Lekker!” is gelijk haar reactie. “Ik vind het gewoon een heerlijke toevoeging, en voor mezelf om te spelen of om te gebruiken bij anderen. En ik heb genoeg, voor allerlei doeleinden,” laat ze er met een grijns op volgen. Voor zijn geestesoog verschijnt een ladekist op wieltjes, vol met allerlei seksattributen waar een seksshop nog jaloers op is.
Zij zwaait alweer met een volgend kaartje. “Wat durf je me niet te vragen omdat het te kinky is?”
Jeetje, dat is een lastige vraag. Want wat is kinky? Alles wat anders is dan recht op en neer? Zoals vastbinden, soft SM of bezig zijn met speeltjes? Wat haar wel wat lijkt, zoals bleek uit de antwoorden van zonet. Ehm, iets met meerdere mensen misschien? “Heb je het wel eens met meer dan eentje tegelijk gedaan?” is dan maar zijn vraag in deze.
“Ja. In een dark room in een seksclub.” Ze geeft dat antwoord alsof zoiets de gewoonste zaak van de wereld is. Licht geschokt vraagt hij zich af wat zij in een seksclub heeft gedaan. Is ze daarin werkzaam geweest als prostituee? Kan hij haar dat vragen? “Jij bent,” klinkt het.
“Ja,” is hij nog niet helemaal terug aan tafel. “Ja,” steekt hij dan zijn hand uit en pakt een nieuwe vraag van het stapeltje. “Geef je de voorkeur aan bovenop of onderop?” Zal het niet zo zijn dat een prostituee liever onderop ligt, is zijn gedachte nog bij de club.
“Ik vind beide top, maar omdat ik een voorkeur moet uitspreken, ga ik voor bovenop. Ik stuur liever het spel namelijk.”
Dat is iets wat hij niet erg vindt, mochten ze het bed straks delen. Dat maskeert dan mooi zijn onzekerheid op dat gebied, dus ja, laat zij maar lekker de touwtjes in handen nemen.
“We zijn op het einde met deze vraag, vind ik.” Ze houdt het kaartje omhoog, leest voor: “Heb je nog een vraag die je me zou willen stellen?” Even bijt hij op zijn onderlip. Want wil hij nog iets weten van haar? Of wil hij het liefst dat zij gaat doen waar hij op hoopt: hem meenemen naar bed, en nee, niet om te slapen. “Wil je nog iets weten van me voor we naar boven gaan?”
“Gaan we …, naar jouw kamer?” komt de verlangende vraag wat onhandig over zijn lippen.
“Ja. Tenzij je dat niet ziet zitten en liever de logeerkamer in gaat.”
“Nee, ja, ik bedoel, ik ga graag met je mee.”
“Oké dan. Maar stel hè, stel dat ik een penis heb.”
Ze wil een speeltje erbij gebruiken? Een kunstpik? Zo’n voorbinddildo? Ze wil hem dus anaal gaan gebruiken? Poeh, daar is hij nooit eerder gebruikt. Ja, één keertje, met een vinger. Wat overigens best lekker was.
“En die je eerst stijf moet maken, met je mond. Waarna ik je daarmee neuk, in je kont.”
Maar een kunstpik hoeft toch niet stijf gemaakt te worden?
De vragen zijn een selectie uit vragen op: http://www.gratisdatingwebsite.com/dirty-sexy-intieme-vragen/
Het alleen zijn en de gevoelens daaromtrent komen mij wel erg bekend voor.
Helaas kom ik nooit zo iemand tegen
LikeLike