Hij nam met een groet afscheid van de portier, ging de deur door en liet daarmee de party achter zich. Het was al licht en hij hoorde de eerste zangvogels de start van de nieuwe dag begroeten. Het was bijna windstil, in de lucht dreven slechts enkele witte wolkjes en het tere groen aan struiken en bomen deden hem besluiten om met een kleine omweg naar huis te fietsen en te genieten van de nog prille lente en van de rust op straat.
Het was fijn weer eens op de boot te zijn geweest en bekenden terug te zien, kennis te maken met wat nieuwe mensen en natuurlijk om benedendeks te kijken naar stellen die bezig waren met hun SM-spel. En om zelf de pijn te voelen bij het gemis van een spelpartner, vertrok zijn gezicht even in een wrange grimas. Want het zelf beleven ging verre boven het ernaar kijken, hoe boeiend het spel van een stel ook kon zijn. Maar ja, het hebben of vinden van iemand met die – seksuele – voorkeur is, zeker voor de man, zoiets als het zoeken en helemaal het vinden van die speld in de hooiberg. En als je die mazzel niet had, moest je tevreden zijn met andere geneugten, zoals het naar huis fietsen bij dit lentegevoel en de stilte rondom hem, die alleen prettig onderbroken werd door het gezang van de vogels. Jammer dat hij de kennis niet had van welke welk geluid was. Ongetwijfeld de merel, daar was hij zeker van. En misschien ook de mus en de mees? En hijzelf? Want plots was hij zich ervan bewust dat hij zat te neuriën. Wat was het? O ja, een oudje alweer. Van Clouseau. En zelfs de flikken hebben pret als ze sensueel voorbij marcheert, ongegeneerd. Ik weet wel, dat zij waarschijnlijk niet lang bij me blijft, ik weet wel, dat zij met anderen haar tijd verdrijft. Zij heeft soms geheimen waar ik liever niets van weet. Waarna de tekst stokte, want wat zag hij daar tussen de struiken van het plantsoentje liggen? Dat kon toch niet? Abrupt remde hij af en stopte langs de stoeprand. Toch lieten de ijzeren buizen die samen een rechthoek vormden, met daartussen aan de ene korte kant een boog van poot naar poot en boven op een toiletbril en deksel hem zien wat er in het struikgewas lag. Maar wie gooide dit langs de straat neer? Was diegene het zat geweest om te dienen als human toilet voor zijn of haar Meesteres of Meester? Of waren ze beiden er klaar mee geweest?
Hij keek naar de vijf eengezinswoningen die aan de schuin weglopende straat aan de andere kant van het parkje stonden en naar de drie langs de korte zijde. Kwam dit ‘meubel’ bij één van de bewoners daar vandaan? Hij schudde zijn hoofd. Alsof de gevels aangaven welke van de bewoners aan SM deden. Als dit toilet al uit één van die huizen vandaan kwam. Want het kon ook zo zijn dat het vannacht door een passant in een auto gedropt was. Hoofdschuddend trapte hij op de pedalen en zette zich weer in beweging.
Wat voor mensen waren het die zich aan zo’n buitensporig, zo’n pervers spel overgaven? Om als toilet te gebruiken, om als toilet te dienen. En om wat tot zich te nemen? Bij urine kon hij zich nog iets voorstellen. Dat had hij zelf als slaaf een enkele keer van een Meesteres moeten slikken terwijl ze boven hem staande over hem heen piste. Wat natuurlijk vernederend was geweest, maar hem ook had opgewonden. Of was dat door het uitzicht op haar onderlichaam gekomen? Hoe dan ook, haar champagne, zoals ze het zelf had genoemd, had hem niet echt tegengestaan. Oké, lekker was anders, maar smerig was het niet geweest. Maar voor iemand die als een human toilet diende, zag natuurlijk ook nog een andere uitgang boven zich. En die gedachte maakte hem licht misselijk. Bah, gruwde hij!
Toch hield de gedachte om het onderlichaam van een Meesteres zo boven zich te zien, hem bezig. Niet om door haar als toilet gebruikt te worden, maar ze kon zich natuurlijk ook door haar – als zodanig letterlijke geplaatste – onderdaan oraal laten bevredigen. Dus als suggestie naar een vriendin? Of als voorstel naar een Meesteres bij wie hij als klant wel eens langsgaat? Niet om haar dan als zodanig te bevredigen, maar om haar champagne te moeten drinken?
Hij keerde om en fietste het stukje terug. Het zou wel van de gekke zijn om met zo’n toilet achter op de bagagedrager naar huis te rijden, maar och, zovele mensen zou hij rond deze tijd niet aan zich voorbij zien gaan.
Kak, ontviel hem toen hij terug was bij de bosjes. Het was weg! Door iemand meegenomen of toch weggehaald? De voordeur van het tweede huis ging open en een man, een 65-plusser, kwam naar buiten, een hondje aan de riem. Zou hij…? De man zag hem en knikte hem toe. Hij beantwoordde de groet met een “Goedemorgen.” De man en hondje liepen om het perkje heen. “Bent u iets kwijt?”
“Eh, nee.” Of ja, eigenlijk wel dus. Maar om uit te leggen dat hij een toilet kwijt was, was niet iets om dat zo ter sprake te brengen.
“Omdat ik u zonet ook al zag,” geeft de man aan, “toen kwam u vanuit de andere richting vandaan. Ik was me aan het aankleden om Kees een ommetje te laten maken. Kees is dus een teefje,” grinnikte de man, “maar omdat ze een keeshondje is, vond ik het leuk om haar Kees te noemen.”
“Aha, ja.” Om dan toch de reden aan te geven en misschien iets te weten te komen over de vooralsnog raadselachtige verdwijning. “Nou ja, ik kwam terug omdat ik zonet iets vreemds zag liggen in de struiken hier.”
“En u dacht, wat moet dat?”
“Ja. Heeft u iemand gezien die dat weg heeft gehaald? Eén van uw buren wellicht? Of uzelf?”
De man kneep zijn ogen iets toe. “U bent wel erg nieuwsgierig naar dat voorwerp?”
Dezelfde deur ging open en een vrouw die in jaren naar beneden toe flink scheelde met de man tegenover hem, riep: “Is er iets, Johan?”
“Ja. Ik geloof dat hij interesse heeft in iets dat je me toch terug hebt laten halen.”