Ze heeft hem bij de ballen

Aan de toog luistert Han met maar een half oor naar wat zijn wandelmaatje aan degene naast hem vertelt over de plussen van een hybride auto, simpelweg omdat hem dat geen ene moer interesseert. Zijn belangstelling gaat eerder uit naar de twee vrouwen die aan een tafeltje bij het raam zitten en op wie hij zo nu en dan een steelse blik werpt. Een interesse die toeneemt als ze de serveerster roepen om af te rekenen en ze dus dadelijk zullen opstaan. Wat gebeurt als ze hun stoelen naar achteren schuiven. Degene die met haar rug naar hem toe staat, heeft haar jeans retestrak om een uitnodigende kont zitten. Haar vriendin ziet er nog lekkerder uit in het beige jurkje, waaronder een donkere panty en zwarte enkellaarsjes.
Zijn maat Cor staat op. “Ik moet even naar het toilet.”
“Ja.” Ook dat is informatie die hem niet interesseert. Die verleidelijke konten, die wil hij met zijn ogen volgen. De vrouwen lopen weg van hun tafeltje en zijn maat moet dezelfde kant uit en verdomd, hij weet gelijk een opmerking te plaatsen die de meiden doet lachen en gedrieën verdwijnen ze keuvelend uit beeld. Hij slaakt een zucht.
De man waar zijn vriend net mee in gesprek was, wendt zich tot hem. “Een gemiste kans?” En hij maakt even een hoofdbeweging in de richting van het verdwenen stel.
“O. Nee. Ik ben niet zo’n versierder.”
“Maar wel een genieter,” lacht de man.
“Het is eerder dat ik constant geil van ze word.” Hij kan zijn woorden niet terugnemen, hoe graag hij dat ook wil. Of misschien niet en moet hij het er een keer uitgooien, bijvoorbeeld nu, nu de man fronst: “Hoe bedoel je dat.”
“Nou, ik heb steeds van die geile gedachten bij een vrouw. Of het een jogster is in een strakke legging en dan het liefst met een paardenstaart, of een meid op de fiets in een rokje of jurkje, of een milf met een brede reet. Heb jij dat niet?” ziet hij de man bijna smekend aan.
“Nee, niet meer. Vroeger wel.”
Nu is het zijn beurt om die gast met een frons aan te staren. “Hoezo dat?”
“Ik heb er een oplossing voor gezocht en gevonden.”
“O?”
Is daar iets aan te doen dan? Niet dat hij die geile gedachtes kwijt wil, maar dat het minder extreem mag zijn, ja, daar wil hij eventueel wel voor gaan.
“En eh, hoe heb je dat bereikt?”
“Door me over te geven aan een heks.”
Ja hoor, neem iemand anders in de maling.
“Ik zie je meewarig kijken, maar dat zal me m’n kont roesten,” haalt de man de schouders op. “Want ik ben ervan af, terwijl jij er obsessief mee bezig blijft. Masturbeer je bovengemiddeld? Verlang je naar steeds extremere vormen van seks? Hm?”
Op beide vragen zou hij met ja kunnen antwoorden, maar hij reageert daarop met: “En waar kan ik die heks vinden, mocht ik daarvoor willen gaan?”
“In een bos.”
Ja hoor en ze woont zeker ook in een Hans en Grietje huisje. Hij is nu klaar met die clown.
“Ik kan je het adres van een hotel geven,” gaat die onverstoorbaar door. “Er tegenover gaat een pad het bos in en als je daar in de avondschemering ingaat en na verloop van tijd van de gebaande paden afgaat, dan zal zij je aanwezigheid voelen en je vinden en geloof me, je komt er gelouterd vandaan.”
Erop reageren kan niet meer, want Cor keert terug van het toilet. “Willen we nog een rondje? Ik trakteer.”
Ja, één biertje gaat er nog wel in en ook de heksenman slaat het aanbod niet af. Het gesprek over hybride auto’s wordt niet door hen opgepakt, maar ingewisseld voor een verhaal over de geneugten van uit eten gaan en aanbevelenswaardige restaurants in de omgeving. Iets wat hij opnieuw met een half oor aanhoort, omdat hij met zijn gedachten bij de emotie is dat zovele vrouwen hem opwinden. Iets wat niet merkbaar voor hen is hoor. Hij fluit hen niet na of toe, maakt geen opmerkingen, staart hen niet aan, hooguit na en stalken doet hij zeker niet. Net zomin als fantasieën over aanranden, verkrachten of wat voor andere ellendige dingen ook. De enige gedachten die hij heeft bij het zien van een vrouw met een lekkere kont is dat hij met zijn snufferd onder die billen zou willen liggen. Of dat hij er eens mee zou willen spelen, haar billenkoek willen geven. Maar verder passeert hij hen en gelijk is hij ze ook alweer vergeten. Dus of hij daarvoor het bos in moet en zich laten vinden door een heks? Om, hoe zei die man het? O ja, om er daarna gelouterd vandaan te komen? Of geil, want wellicht is ze een lekkere toverkol met heerlijke tieten en een smakelijke kont. Maar hij komt er niet meer aan toe om aan de man te vragen hoe ze eruitziet, want hij komt van de barkruk af en neemt met een klop op de schouder afscheid van Cor. Hij krijgt een hand en voelt daarbij hoe zo een briefje wordt overhandigd. “Zij zal de oplossing voor je probleem zijn,” zegt hij zo zachtjes dat het voor zijn vriend niet hoorbaar is. Die het kort erna eveneens voor gezien houdt, omdat hij de volgende dag er vroeg voor zijn werk uit moet.
Als hij alleen is, vouwt hij het papiertje open. Er staat de naam van een hotel op, met eronder de plaatsnaam. Meer niet. Even aarzelt hij om het weg te gooien, maar steekt het toch in de zak van zijn jeans. Hij wenkt de barman en vraagt om de rekening.
Onderweg naar huis bepeinst hij dat het alweer een tijd geleden is dat hij erop uit is gegaan. Dus waarom niet een midweek weg, de herfstkleuren en -geuren in de bossen opsnuiven? Hij kan in ieder geval op het internet kijken of het hotel dat op het briefje staat wat is.

Een week erna reist hij halverwege de dag in zuidoostelijke richting af. Langs de snelweg zijn de bomen al deels in herfstkleuren getooid. En met de zon aan een bijna wolkeloze hemel kan het zomaar een aardige midweek worden en misschien zelfs een sprookjesachtige, grinnikt hij bij zichzelf. Of spookachtig. Want om op één van de komende avonden in de schemering het bos in te gaan en van de gebaande paden af te wijken kan natuurlijk zomaar spooky zijn. Of bijzonder, want in de schemer heb je een redelijke kans om wild te zien en in het uitgestrekte natuurgebied helemaal. Dat in een uitstulping van ons land ligt, maar waarvan driekwart aan de andere kant van de grens ligt en waar het familiehotelletje te vinden is. Dat door een duo, een moeder en haar dochter wordt gerund, had hij bij de reservering op het internet onder de info gezien. Maar vooralsnog heeft hij zijn aandacht nodig bij het verkeer, dat zich net iets te vaak stroperig voortbeweegt doordat het vele vrachtverkeer dat eveneens richting de Duitse grens gaat te traag wordt ingehaald door automobilisten die zich aan of net onder de limiet van 100 kilometer houden. Hij is daarom blij als hij de snelweg mag verlaten en hij het laatste stuk naar zijn reisdoel over binnenwegen aflegt. Niet door het natuurgebied, waar godzijdank geen wegen doorheen leiden. Als hij de grens passeert, is het slechts dertien minuten rijden, waarbij het echt allerlaatste stuk hem over een zandpad voert, met rechts ervan heide en links een bos, waarin dominant een donkere, bijna zwarte boomsoort groeit. Dan, na een bocht, is het hotelletje in zicht. De witgeverfde muren onder het rode pannendak voegen zich fraai in dit landschap. Ernaast een door bomen en heesters omsloten parkeerterreintje, waar zijn auto als vijfde een plekje vindt.vmature milf19 (2)
Uit de bagageruimte pakt hij zijn weekendtas en gaat daarmee de entrée door. In het halletje is een kleine receptie, waar niemand achter staat of zit. Maar op het balieblad staat wel zo’n prachtige koperen baliebel op een houten voet. Hij geeft er een bescheiden tik op en meteen laat een mooie en langdurige klank wie dan ook weten dat er iemand bij de receptie staat. En lang hoeft hij niet te wachten op een wat oudere vrouw, die vast en zeker de moeder van het hotel duo is. Het blonde, bijna witte haar omlijst een vriendelijk, hartelijk gezicht waarin hij ook iets ondeugends ziet. Of zit hem dat in de zwarte satijnen blouse waarvan het knoopje tussen haar borsten moeite heeft om dicht te blijven. En de tepel van haar linkerborst tekent zich er vaag in af.
“Welkom, meneer …?”
Hij noemt zijn naam.
“Ja, ik zie u staan,” stopt de wijsvinger met het witgelakte uiteinde van de nagel bij zijn naam in het gastenboek. Haar stem is warm. En hij kan zich voorstellen dat ze in bed eveneens een uitnodigende warmte uitstraalt. Ja, ze is een rijpe dame die zijn gedachten prikkelen.
“Dan heb ik voor u kamer zes,” draait ze zich om naar het sleutelbord.
Wat heeft ze ook een heerlijke kont! Een felle pijnscheut schiet door zijn onderlichaam. Het is alsof iemand hem plots venijnig bij de ballen grijpt. Een kreun ontsnapt hem over de lippen.
Met sleutel zes in de hand draait zij zich weer om en ze kijkt hem met een bezorgde blik aan.
“Niets aan de hand, ik had even een steek in de zij.” Om maar iets anders te noemen dan waar de pijn zich werkelijk manifesteerde. Gelukkig is die daar beneden weggeëbd. Maar wat dat nu was? Want niet eerder heeft hij daar zoiets gevoeld.
“Misschien door iets van spanning, maar dat is iets wat u hier kwijtraakt,” overhandigt ze hem de sleutel. “Als u daar de trap opgaat,” wijst ze, “dan gaat u boven rechtsaf en is het de eerste kamer aan uw rechterhand.”
Het is een kamer aan de voorkant en als hij zijn tas heeft neergezet en naar het raam loopt, kijkt hij niet alleen uit op het bos, maar ook op het bospad dat hem moet brengen naar een heks? Dat is dus iets wat hij echt niet gelooft. Want wat hem hier naartoe gebracht heeft, was een verlangen naar een midweek ertussen uit. En oké, de nieuwsgierigheid wat die man in de kroeg hier ervaren heeft. Misschien was hij betoverd door de gastvrouw van zonet en was hij met haar naar bed geweest? En had hij haar spleet en reet op zijn gezicht gevoeld?
Een nieuwe pijnscheut gaat door zijn scrotum. Owhhh. Wat dat nou is? Niet eerder heeft hij er last van gehad. Hij maakt de riem van zijn jeans los, laat die op de enkels zakken en steekt zijn hand in z’n slip om zijn ballen zachtjes te masseren. Ze voelen niet raar of pijnlijk aan. Wat een hele opluchting is.
Hij trekt zijn broek op en inspecteert kort de kamer, die redelijk ruim is en naast natuurlijk een tweepersoonsbed een bureautje met bureaustoel heeft en bij het raam een rond tafeltje met twee fauteuils. En in de badkamer een wastafel, bad, een douche in een douchecabine en een toilet. En naast de deur tot de kamer een kledingkast. Het ziet er allemaal keurig uit.
Hij bergt zijn kleding in de kast, legt z’n tablet op het bureaublad neer en gaat naar beneden, waar hij het hotelletje verlaat om even voor het eten een stuk het bos in te gaan. Benieuwd of er iets te zien of te merken is, anders dan de herfstkleuren en -geuren. Maar al wat er in de schemer gebeurt, is een knorrende maag. Die, eenmaal terug in het hotel, gevuld wordt met een heerlijke driegangen diner. Het duo heeft een kok waar ze zuinig op moeten zijn.

De volgende dag slaapt hij uit, baddert lang en loom onder een weldadige laag schuim. Om gekleed in jeans en trui naar beneden te gaan voor het ontbijt, dat als buffet uitgestald staat. Zo gauw hij de eetzaal binnengaat, heet een welgevulde jongedame in een zwarte rok en witte blouse hem welkom en met de vraag erna of hij koffie of thee belieft. Zij zal vast en zeker de dochter zijn. Nadat hij van het buffet zijn ontbijt bijeen heeft gezocht, kan hij vanachter zijn tafeltje haar op zijn gemak bekijken. Oneerbiedig zou hij kunnen zeggen dat ze een dikkertje is. Maar dan wel een lekkere, met een verdomd heerlijk, stevig onderstel. Zal ze onder het lopen iets van de wrijving van de dijbenen merken? En zal dat iets met haar doen? Alleen de gedachte al om dat eens te mogen onderzoeken brengt hem op gedachten die erna opnieuw een pijnscheut door zijn balzak jaagt. Het lijkt er verdorie op of hij bij iets van een stout beeld daarvoor gestraft wordt. Maar kom op zeg, het zal toch niet zo zijn dat hij in het sprookje van een heks gaat geloven en hij daarom steeds pijn in zijn kloten voelt? Het is iets dat hem toch bezighoudt en zo gauw de vermoedelijke dochter aan zijn tafeltje komt en informeert of alles naar wens is, grijpt hij zijn kans om wellicht een antwoord te krijgen op de vraag of er iets in het bos speelt. “Ja, het is zeker naar wens. Maar ik heb wel een vraag aan je. Hebben jullie hier ooit iets gehoord over een heks in het bos tegenover het hotel?”
Het is alsof ze door een wesp gestoken wordt. “Daar wil ik niets meer mee van doen hebben.” En weg is ze. Verbluft kijkt hij haar na. Wat moet hij met die reactie, met dat antwoord van haar? Het is de andere gastvrouw van het hotelletje die kort erna op zijn tafeltje afstevent. “U vroeg m’n dochter naar die heks?” Tot zijn verbazing neemt ze zonder dat ze om toestemming vraagt plaats tegenover hem.
“Ja. Van horen zeggen heb ik…”
“Er is inderdaad wel eens iets voorgevallen,” onderbreekt ze hem bijna onmiddellijk. “Alleen willen wij geen aanloop van mensen die denken dat hier heksen zijn die heidense rituelen of nachtelijke orgieën houden of waar ze ook naar op zoek zijn. Ik weet niet wat uw bedoeling is, maar we zijn een prettig familiehotel en dat willen we zo houden.” Vorsend kijkt ze hem aan.
Bezwerend steekt hij z’n handen omhoog. “Ik ben niets van plan,” liegt hij, “maar toen ik een vriend vertelde dat ik hier naartoe ging, zei die lachend dat ik dan zeker moest uitkijken voor een heks hier in het bos. Maar dat zijn dingen waarin ik niet geloof.”
“Toch vroeg u ernaar,” klinkt ze nog niet geheel gerustgesteld.
“Omdat ik van sagen en legenden houd,” verzint hij.
“Ik moet u in deze teleurstellen,” haast ze zich te zeggen, “want wat uw vriend u op de mouw heeft gespeld, is een fabel.”
“Dan ga ik deze dagen lekker van de prachtige omgeving genieten.”
“”Ja, doet u dat zeker,” staat ze van de stoel op, “omdat er zoveel te zien en te beleven valt in dit natuurgebied. En voor tips bent u bij de receptie welkom.”
Als ze weg is, heeft ze door wat ze gezegd heeft hem overtuigd dat er wezenlijk wat gespeeld heeft en dus dat er wellicht iets van waarheid schuilt in wat de heksenman hem vorige week in de kroeg heeft verteld. En dus dat hij op het einde van de dag in de avondschemering aan waarheidsvinding gaat doen, dat staat voor hem nu wel vast.
Na het ontbijt gaat hij de heide op en het natuurgebied in. Vanaf het hotelletje start er een gemarkeerde wandeling van tien kilometer. Een afstand die hij, terwijl hij onderweg aardige plaatjes schiet met z’n mobiele telefoon, in tweeëneenhalf uur aflegt. En natuurlijk blijft het gebeuren in de ontbijtzaal hem bezighouden. De in zijn ogen rare reactie van de dochter met haar ‘Daar wil ik niets meer mee van doen hebben’. Waarmee niet? Met de verhalen? Met de heks soms? En als zij er niets meer mee van doen wil hebben, wie dan wel? Haar moeder? Die weet dat er wel eens iets is voorgevallen. Van de mannen die in het hotel gelogeerd hebben en van de heks zijn teruggekomen en die gelouterde ervaring gedeeld hebben? Hm. Alleen zien zij die naar de heksen op zoek zijnde mensen liever niet langer langskomen. Waarom niet? Die reden kan hij niet bedenken, maar misschien dat hij vanavond het antwoord daarop bij de heks heeft gevonden? Want meer en meer begint hij van haar bestaan overtuigd te raken.
Terug van de wandeling slaat hij de lunch over, het ontbijt heeft hem genoeg gevoed. De uren tot aan de schemering doodt hij op zijn kamer met het lezen van een boek. Als het dan zover is, gaat hij voorzichtig de trap af om halverwege te kijken of er niet iemand achter de receptie staat. En als dat niet het geval is, verlaat hij stiekem het hotel zonder de sleutel van de kamer op de balie te leggen. De gastvrouw of haar dochter hoeft niet te weten dat hij de deur uit is, de schemering in, het bospad op.

Hij heeft er vooralsnog stevig de pas in om zo snel mogelijk weg te zijn van het hotelletje en de aanwezigheid van anderen die mogelijk voor haar, de heks, stoorzenders zijn. En onderwijl let hij natuurlijk op of hij iets voelt, of zij hem voelt. Of dat hij een vrouw ziet die op hem af loopt en zegt ‘Jou verwacht ik, jou moet ik hebben’. Maar niets van dat alles. Zal dat komen omdat hij nog steeds op begaanbare bospaden loopt? Dan herinnert hij zich dat de man in de kroeg had gezegd om van de gebaande paden af te gaan. En dus zo gauw de mogelijkheid zich voordoet, slaat hij van het pad af en gaat hij een smal en tussen de bomen kronkelend paadje op dat door de voetstappen van wellicht enkele mensen is ontstaan. Meer gespannen nu als daarnet gaat hij door, waarbij hij zijn aandacht na verloop van tijd niet alleen vestigt op de bomen en wat daar mogelijk tussen vandaan komt, maar ook op de grond. Want wat hij zich niet gerealiseerd heeft, is dat de schemertijd slechts een half uur duurt en het daarna donker wordt en het in het bos dan dus echt donker is. Desondanks beginnen zijn ogen onder het flauwe schijnsel van de maan langzaam te wennen aan de duisternis.  Toch, om niet het risico te lopen dat hij z’n nek breekt als hij over een boomstronk struikelt of in een kuil stapt, beseft hij dat het verstandiger zal zijn om voorzichtig aan de weg terug te vinden. vheks2vheks3
Hij keert zich net om, als hij meent een beweging gezien te hebben. Van een dier wellicht dat van hem schrok en snel in de duisternis is verdwenen? Een windvlaag die de takken van een boom heeft doen bewegen? Of dacht hij iets gezien te hebben dat er niet kan zijn? Maar dat er wel degelijk is! Want daar ziet hij toch echt het silhouet van een naakte vrouw tussen de kale stammen van de bomen lopen. Z’n hartslag versnelt en slaat nog net niet op hol. Hallucineert hij? Ze loopt schuin van hem weg. Als aan de grond genageld staat hij te kijken, naar de lange lichte, wellicht blonde haren die tot bijna op haar kont reiken. En wat voor een kont! Eentje die uitnodigend is om eronder te liggen. Meteen gaat er een waarschuwende pijnscheut door zijn ballen, zo erg zelfs dat zijn zicht voor even wazig wordt en hij zich moet focussen op waar ze gebleven is. Daar, in de verte, ziet hij haar gaan. En hoort hij een stem. Haar stem? “Kom mee. Kom hier. Ik verlos je van je pijn.”vheks4 (2)vheks5
Aarzelend zet hij zijn ene voet voor de andere en hij gaat nu echt het bos in, van het paadje af. Hij is zich nog bewust van wat hij ziet, maar het is alsof zijn gedachten buiten zijn bewustzijn zijn geplaatst. Het is alsof hij buiten de werkelijkheid is. En misschien is dat nu ook het geval. Dan is tussen de bomen door de gloed van vuur te zien. Ze gaat die richting uit en een hoogte op, waarop ze bovenaan stil blijft staan. Als hij de afstand tussen hen heeft verkleind, kijkt hij langs haar heen naar de oplaaiende vlammen van een kampvuur, waar omheen vijf eveneens naakte vrouwen een misschien wel rituele dans uitvoeren, gadegeslagen door hem, ‘zijn’ heks en dicht bij het vuur door een donkerkleurige geitenbok met enorme hoorns. De bewegingen van de vrouwen vertragen en ze lijken wel in slow motion te zweven. Wat ze ook echt doen? Met open mond ziet hij vol ongeloof toe hoe ze in een nog steeds trage dans omhooggaan en in de opstijgende rook en het donker van de nacht verdwijnen! Pas als ze weg zijn draait ‘zijn’ heks zich om. “Kom bij me,” is de klank in haar stem nu gebiedend.vheks98 (2)
Als in trance gaat hij naar haar toe. Vlak bij haar gekomen heeft hij het gevoel dat zij de liefde met hem bedrijft. Het voelt tussen zijn benen warm en vochtig aan. Maar niet genotvol. Het is eerder alsof hij wordt leeggezogen? Alleen heeft hij geen idee waarvan dan. Hij geeft zich over aan haar, hij verliest zich in haar en in de tijd. De duisternis is weg. Ze staat voor hem in het licht van de ochtend? In een zwarte, mouwloze jurk waarvan het decolleté net boven de navel stopt. Haar handen en een flink deel van haar onderarmen zijn rood. “Ga heen, want je geest is bevrijd en tussen je benen ben je genezen.” Waarna zij lijkt op te lossen, verdwijnt, weg is. En hij op het bospad staat, met uitzicht op het hotelletje.
Hij kijkt naar beneden, naar zijn kleding. Die niet besmeurd of gekreukt is, niet de sporen van deze nacht draagt. Alsof er niets gebeurd is. En misschien is dat ook zo?

Als hij het hotelletje nadert, ziet hij dat van het parkeerterrein vandaan twee jonge vrouwen heupwiegend in hun strakke jeans de entrée binnengaan. Het doet hem niets, hij mist er ieder gevoel van geilheid bij.
Bij zijn binnenkomst zijn de vrouwen verdwenen, waarschijnlijk zijn ze de lounge ingegaan. Achter de balie zit de moeder die, als ze hem ziet, met een ruk van de stoel omhoogkomt. Ze trekt wit weg. Steekt dan haar hand uit en priemt de wijsvinger zijn richting uit. “Jij bent bij mijn dochter geweest! Ik voel het, ik zie het aan je.”
Verbouwereerd kijkt hij haar aan. “Ik ben niet bij je dochter geweest, ik kom net van buiten.”
“Ja, uit het bos vandaan. Je hebt naar haar gezocht en zij heeft je gevonden. En ze heeft je ook ontmand!”
Ontredderd vlucht ze de balie uit, de erachter gelegen ruimte in. En hij, overrompeld door dit plotselinge heftige gebeuren, haast zich de trap op.
Waar had dat mens het in hemelnaam over? Beweerde ze nou echt dat de heks haar dochter is? En dat die hem ontmand had? Ja hoor, in het bos zeker. Dat had hij nooit overleefd. En dan nog had zijn broek doordrenkt moeten zijn van het bloed en had hij het nooit gered om tot bij hier te geraken. Toch kleedt hij zich, zo gauw hij op zijn kamer is, uit om te zien of er iets tussen zijn benen veranderd is.
Geschokt staart hij naar beneden, rent vervolgens naar de badkamer om daar in de spiegel te kijken naar wat hij niet kan geloven: Hij heeft geen ballen en geen penis meer. Wat nog wel? Een vagina? In elk geval ziet hij schaamlippen. Hij laat zich op de toiletbril zakken om dat wat hij heeft gezien bij zichzelf te bevoelen. En ja, hij kan vingerdiep naar wat echt een vagina blijkt naar binnen gaan. En zelfs de clitoris ontbreekt niet.
Verdwaasd keert hij terug naar de kamer en gaat wanhopig op bed liggen. Het kan toch niet anders dan dat dit een nachtmerrie is waaruit hij dadelijk nat van het zweet uit ontwaakt?
Hij schrikt, als zonder kloppen de dochter binnenkomt. Gelijk bedekt hij met zijn handen dat wat hij niet meer heeft, maar wat er wel is ook niet door haar gezien moet worden. Ze is in elk geval de echte, de welgevulde. Want dat de heks ook haar zus is? Nee.
“Waarom ben je toch op zoek gegaan naar mijn zus, terwijl mijn moeder je heeft gevraagd dat niet te doen? En nee, je hoeft je kut niet te bedekken, ik weet dat je die nu hebt.”
Van wie weet ze dat? Van de mannen die hem naar de heks zijn voorgegaan? Maar waarom zouden zij datgene wat hen is overkomen, aan haar vertellen? Of laten zien?
“En over een half jaar zie je er zo uit als mij.”
“Hoe eh, nee.” De man in de kroeg was toch ook nog man? Nou ja, waarschijnlijk ook met een vagina. Maar zeker geen vrouw zoals de jongedame aan het voeteneinde van het bed.
“Mooi wel. Want je bent je testosteron kwijt. Daardoor krijgt je lichaamsvet een vrouwelijker verdeling. Het gaat op je heupen zitten en je benen en je billen. Je krijgt borstvorming.”
Dat zal toch niet? En wil hij ook niet. Hij wil helemaal geen vrouw zijn. Maar van onder al is, verdomme. Waarom had ze hem in de ontbijtzaal niet gezegd dat hij zijn zaakje kwijt zou raken bij eh, haar zus?
“Waarom heb je me gisterochtend hiervoor – en hij haalt even zijn handen voor zijn geslacht weg – niet gewaarschuwd, maar alleen gezegd ‘Daar wil ik niets meer mee van doen hebben’?
“Omdat ik er niet meer aan herinnerd wilde worden dat ik ooit net zo was als jij.”

Gepubliceerd door

hansbakkerschrijft.com

Ik schrijf vanuit de behoefte om zo nu en dan mijn fantasieën in verhalen om te zetten. Verhalen die erotisch, erotisch getint dan wel bizarre vertellingen zijn. Weet daarbij in elk geval dat ik ernaar streef om in mijn schrijfsels niet te kwetsen en de dingen niet ordinair te verwoorden. Wat voor mij voorop staat is de wens jou leesplezier of –genot te bezorgen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s