De Academie, 3

De heenreis

Na een rit van drieënhalf uur stop ik net voor het dorpje Bour bij het Appart-Hotel Gwendy, gelegen aan de Rue de Luxembourg. Uit de door mij eerder gezochte info begreep ik dat het plaatsje zelf slechts 65 inwoners telt. Vertier hoef ik hier niet te zoeken, maar daarvoor ben ik ook niet hier. Ik ben naar hier gekomen om vanaf morgen als slavenlesmateriaal te fungeren voor de studentes van de BDSM Training Academie en van mij wordt verwacht dat ik daarom stipt om acht uur present ben voor een eerste kennismaking. Omdat ze vonden dat het voor mij niet doenlijk was om en op een onmogelijk tijdstip vanuit Nederland af te reizen en fris en fruitig te verschijnen, werd me een hotelovernachting aangeboden en dat op kosten van de Academie. Het adres van het instituut zelf krijg ik pas deze avond onder een etentje met Lady Estelle in een Italiaans restaurant in een plaatsje vijf minuten rijden van Bour vandaan.

Bij binnenkomst moest ik echt even kijken of zij het was, omdat ze niet als Meesteres gekleed ging. Maar ook in jeans en shirtje is de dominantie bij haar in alles merkbaar, in de gebaren, in de manier van praten, de houding en ook in de ogen, die blik. Omdat ik niet weet hoe haar te begroeten, blijf ik wat onbeholpen aan haar tafeltje staan. Ik kan toch moeilijk haar pumps gaan kussen met diverse tafeltjes bezet door stellen? Of verwacht ze dat wel van me? Er speelt een vage glimlach rond haar lippen. “Je mag gaan zitten, slaaf,” zegt ze bepaald niet zachtjes en ze wijst naar de stoel aan de andere zijde van het tafeltje. Terwijl ik de stoel naar achteren schuif en ga zitten, blik ik nerveus even naar de dichtstbijzijnde tafeltjes of er mensen zijn die op het woordje slaaf reageerden. Wat me niet het geval lijkt, maar pfff, ik hoop toch dat Lady Estelle zich verder beheerst. “En, kijk je uit naar de komende week?”
Waarmee ze me met het volgende probleem opzadelt, want hoe spreek ik haar aan? Ik haal de schouders op, maar dat is vanwege haar vraag die ik lastig vind om te beantwoorden. “Aan de ene kant ben ik nieuwsgierig hoe het eraan toe zal gaan en aan de andere kant zie ik er best tegenop, omdat ik denk dat het ontzettend veel van me zal vragen. En misschien te veel.”
“Daarop kan ik wellicht voor je gemoedsrust zeggen dat iedere slaaf een mentor toegewezen krijgt en zij zal dus over je waken en in de gaten houden hoe het met je gaat.”
“Dat vind ik zeker een geruststelling,” knik ik.
Een serveerster komt vragen wat ik wil drinken en ze neemt gelijk ook de bestelling op. Lady Estelle geeft aan met de carpaccio te willen starten en ik ga voor de avocado met garnalen. Als ook ik een glas witte wijn voor me heb staan, heft zij haar glas. “Op jou, ons lesmateriaal.” Ik weet niet zo gauw te bedenken hoe ik daar een heildronk op uit moet brengen en daarom hef ik slechts mijn glas.
“Moet het lesmateriaal nog dingen weten?” vraag ik me hardop af.
“Op zich niet, omdat je morgen wegwijs wordt gemaakt en daarna de rest zich vanzelf wijst. Het enige wat ik nog wel voor je heb, is het adres,” schuift ze over tafel een kaartje naar me toe. “En ook over de afstand hoef je je geen zorgen te maken, vanaf het appartementenhotel is het met de auto ongeveer vijf minuten naar het instituut.”
Het is een sjiek uitziend visitekaartje in goud en zwart en in een sierlijke lettering de naam van de Academie, haar naam daaronder, directeur – bestuurder – Hoofd Meesteres Lady Estelle, en het adres. Ik berg het kaartje op in mijn portefeuille en het begint nu echt tot me door te dringen dat het vanaf morgen werkelijkheid wordt dat ik de hele dag …, maar is dat ook daadwerkelijk zo, de hele dag? “Heb ik ook zo nu en dan vrij om te ontspannen?”
“Om spelletjes te doen?” De sardonische glimlach van haar zegt me al genoeg. “Hm. Ik heb het idee dat er alleen spelletjes met jou worden gespeeld. En de rust zal je vermoedelijk in je cel vinden, als je slaapt.” Haar woorden beangstigen me en bevestigen me nogmaals in het idee dat het een loodzware week gaat worden.
Het is de serveerster die de voorgerechten komt opdienen en me daarmee van de Academie vandaan haalt. En voor de rest van onze zit aan tafel wordt er ook niet meer over gesproken en is het puur genieten van onze koude voorafjes en het op aanraden van Estelle gekozen hoofdgerecht en nagerecht voor twee personen, de chateaubriands en dessert royal, wat met recht Royal genoemd mag worden.
Het afscheid is van haar kant een simpel “Tot morgen, slaafje.” Waarna ze in de mij bekende zwarte Opel Astra met het Luxemburgse kenteken stapt en wegrijd, de avond in. Die mij wat later, terug op mijn logeerstek, een onrustige nacht in laat gaan.

De Academie, dag 1

De volgende ochtend neem ik uitgebreid de tijd om me van boven en onder te scheren. Erna heerlijk douchen en op het gewenste tijdstip van kwart over zeven wordt door de vriendelijke gastvrouw het ontbijtmandje met een zeer ruim ontbijt en verse sap op de kamer geleverd. De koffie, Nespresso op de kamer, heb ik na het wakker zijn als eerste gemaakt en natuurlijk laat ik me een tweede bakje nog smaken. En ik besef ook dat ik van al deze luxe van kopjes koffie, douchen, ontbijt en ja, een lekker bed ten volle moet genieten, want de komende week zal van dat alles weinig overblijven. Een weten dat me, met het verstrijken van de tijd, meer en meer nerveus laat worden: het koffiekopje dat op het schoteltje rinkelt als ik het oppak, weer naar het toilet, terwijl ik er niet meer weet uit te persen dan een plasje. En de kamersleutel afgeven op een tijdstip dat maakt dat ik te vroeg bij de Academie zal aankomen. De TomTom laat zien dat dat negen minuten is. Nou ja, dan wacht ik wel voor de deur of zo.
Het is inderdaad een korte rit, die me over een brug van het riviertje de Eisch voert, de plaats in waar ik moet zijn. Waar de weg heuvelopwaarts doorheen slingert, me er weer uit leidt en dan, in een bocht van de weg heb ik ineens zicht op wat beneden me de Academie moet zijn. En ik ben overdonderd. Oké, ik had een gebouw van enige omvang verwacht, maar dit? Ik zie wat vermoedelijk het hoofdgebouw is, omdat er een ronde vijver met fontein voor ligt. Rechts ervan een gebouw in ongeveer dezelfde stijl, maar kleiner. En links van het hoofdgebouw een perceel in een U-vorm, met tussen de uiteinden van de U een hoge muur die er zo een ruime en afgeschermde binnenplaats tussen die gebouwen van maakt. Omdat het geheel aardig wat groen heeft aan bomen en hoog struikgewas, kan het zijn dat ik nog wat bouwsels mis.
Langzaam rijd ik de weg af naar beneden, die vooralsnog eindigt bij een hek dat gesloten is. Aan een paal links van me is een intercom bevestigd en schuin voor me aan de stenen kolom links van de poort hangt een camera. Ik laat m’n raampje zakken en druk op de knop. Bijna meteen klinkt een stem van een man luid en duidelijk: “Een goede ochtend, u bent Wouter neem ik aan?”
“Ja, dat klopt,” reageer ik enigszins verrast, maar dan begrijp ik dat ik immers om acht uur verwacht word en dus is de logische gevolgtrekking aan de andere kant dat het bijna niet anders kan dat ik degene ben die Wouter is.
“Ik open de poort voor u en dan kunt u uw auto rechts voor het hoofdgebouw parkeren.” De beide hekken zwaaien geruisloos open en ik rijd via de oprit het terrein op. Links van me ligt inderdaad in het gazon een ronde vijver met in het midden een spuitende fontein. Er omheen een smalle strook van lichtgrijze kinderkopjes. Rechts van het hoofdgebouw staat een gebouw van een meer bescheiden omvang. Daar tegenover staan een aantal auto’s tussen twee heggen geparkeerd. Er is genoeg plaats voor die van mij. Als ik geparkeerd sta, kijk ik een misschien achttal meters van me vandaan tegen een achthoekig, wit gebouwtje aan dat tussen het groen van het gazon staat. Boven op het leistenen dak herhaalt de achthoek zich nog eens, maar dan in een sterk verkleinde vorm. Ik vind het een grappig en apart bouwwerkje.
Ik stap uit, doe de achterklep van mijn Mini open en pak mijn weekendtas eruit. Net als ik de klep dicht heb, loopt een rijzige en gebruinde man uit het bijgebouw vandaan mijn kant op. En met zijn “Dag, slaaf Wouter?” zet hij gelijk mijn rol in deze setting van dit landgoed neer. “Ik ben Herman en ik ben hier de beheerder en tegelijk de huismeester.” Hij draait zich om en wijst naar rechts, naar de zijkant van het perceel. “Daar kunt u omhoog en vandaar gaat u bovenlangs naar de Academie,” wijst hij naar de andere kant, naar wat het hoofdgebouw zal zijn. “En via de loopbrug komt u bij de ontvangstruimte van de Lady terecht.”
“Oké, dank u,” ga ik de aangewezen richting uit. Het valt me daar pas op dat dit achterste deel van het landgoed tegen een helling aan ligt en als ik de trap ben opgegaan en boven ben, zie ik hoe hoog de met gras begroeide wal is. Tot mijn verbazing reikt de hoogte ervan zelfs tot aan de eerste verdieping van beide gebouwen en loopt bij het bijgebouw de aarde en grastapijt tot aan de gevel. Op het kleine stuk resterende muur tussen gras en dakrand is er net genoeg aan ruimte voor een paar langwerpige raampjes. Vanaf die zijgevel springt de wal zeker twee meter terug, waardoor het hoofdgebouw langs de begane grond ruimte vrij heeft en daarmee eenzelfde rij ramen heeft als van de eerste etage. Precies in het midden van de gevel gaat een loopbrug van de wal naar die eerste verdieping. En daar moet ik dus de ontvangstruimte van de Academie vinden?
En ja, in de eerste kamer aan de rechterkant en waarvan de deur openstaat, zit Lady Estelle.
“Hé hallo, daar ben je, kom verder.” Als ik de kamer inga, zie ik dat er nog iemand aanwezig is. Het kan haast niet anders zijn dat zij één van de studentes is, gezien het witte overhemd, de groene das met diagonale goudgele strepen, een grijsgroen plooirokje en zwarte, platte schoenen zonder hak. “Dat is Mara,” wijst Lady in haar richting. “Zij is je mentor voor deze week en ze gaat je een beetje wegwijs maken.” De aangesprokene knikt me met een glimlach toe. “Maar van jou wil ik allereerst wat waardevol is, je passen, je telefoon. Die stop ik hierin,” en ze houdt een grote, cognackleurige envelop omhoog van dik papier, “waarna ik die veilig achter me in de kluis opberg.”
Omdat protesteren geen zin heeft, en waarom zou ik ook, overhandig ik haar datgene waarom ze gevraagd heeft. De spullen gaan erin en mijn naam wordt er opgezet. Waarna ze naar Mara knikt. Die mij gelijk op een vriendelijke, doch ook dwingende toon zegt: “Ga je mee, slaaf 3?”
Jeetje, ik ben gelijk een nummer? Dat begint al heftig.
“Het cijfer 3 krijg je, omdat je de derde van de vijf bent die binnen is gekomen,” voegt Lady er ter verklaring aan toe. “De slaven hebben bij ons geen namen.”
Mara gaat al de hal in en ik haast me de ontvangstruimte uit, achter haar aan. Het is slechts een oversteek naar de er tegenover liggende kamer. Waarin alleen vijf ijzeren kasten en een houten bankje staan. “Kleed je maar uit en leg ze maar netjes weg in kast nummer drie.” Terwijl ik uit de kleren ga, merk ik op dat de eerste twee kasten dicht zitten en vergrendeld zijn met een hangslot. Dus twee slaven lopen al ergens rond met een mentor? En wat vind ik van die van mij? Ze heeft een vriendelijke uitstraling, maar dat zegt niet of ze dat werkelijk is. Ze heeft wat magere benen naar mijn smaak, maar de kont is wel oké heb ik in de gauwigheid gezien. Opvallend vind ik dat het bovenste knoopje van het overhemd niet dicht is, waardoor de knoop van de stropdas niet zit waar die hoort te zitten. Het geeft een nonchalante indruk.
Met een voor haar niet hoorbare zucht zie ik hoe zij uit de kast vandaan een set polsboeien, een halsband met een ketting eraan en een leren hoofdmasker tevoorschijn haalt. Ik ben niet zo van maskers en al helemaal niet als ze je van zicht en spraak beroven. Wat voor een keer best spannend is of kan zijn, maar ik kijk liever naar een vrouwspersoon, zeker als ze aantrekkelijk is en ik zie ook graag wat me staat te gebeuren. Ik vouw mijn kleren op en leg ze in de kast, samen met mijn schoenen.
“Je weekendtas kan er ook in, je kleding heb je hier niet nodig.”
“Maar m’n toiletspullen …”
“Daar ligt het nodige van in je cel.”
Dus ik ga ook opgesloten worden en ik neem aan dat dat voor de avond en nacht is.
Zwijgend doe ik de weekendtas in de kast. Ze sluit die toe met een hangslot en daarmee zijn de spullen van al drie slaven achter slot.
“Jij doet vast de polsboeien en de halsband om en dan breng ik het sleuteltje naar hiernaast. Dat gaat ook in jouw envelop en dan gaat die de kluis in.”
Ik heb net de boeien om als ze alweer terug is. Ze pakt het masker op en trekt dat over mijn hoofd. Godzijdank laat het ding de ogen en de mond vrij en mochten die een keer afgesloten worden, dan kan ik nog adem krijgen door de twee neusgaatjes. Zij staat achter me en sluit het masker verder goed om het dan met een rits en een gesp in de nek te sluiten. Ze checkt of voor de gaten op de juiste plek zitten. “Zo, dat v-klas 5b,3a mentor (2)staat je al goed. Nu alleen nog de halsband om.” Als ook die om is, pakt ze achter de openstaande kamerdeur vandaan een zwarte jas met een capuchon van een haak, trekt die aan en neemt dan het leren lusje van de ketting van de halsband in de hand. “Kom,” geeft ze een ruk aan de ketting. Ze leidt me achter zich aan de hal in. “De studentes hier worden opgeleid tot Meesteressen, zoals je weet. Omdat we dat pas echt zijn aan het einde van de opleiding, is de aanspreektitel van ons Mio. En als je de naam van de studente weet, voeg je die eraan toe. Dus voor jou ben ik Mio Mara.”
“En Mio staat voor?” Ze grinnikt. “Dat je dat niet kan raden. Wat denk je van Meesteres in opleiding?” Ach ja, natuurlijk had ik dat kunnen bedenken.
We komen bijna gelijk uit bij het trapportaal. Vanaf de overloop is er zicht op de hal beneden en op de entreedeur van de benedenverdieping. Aan weerskanten gaat een met tapijt beklede trap naar beneden.
“In dit gebouw heb jij verder weinig te zoeken. Hier op de bovenverdieping bevinden zich de bibliotheek en de kamers van de opleiders.” Ze gaat me al voor de trap af. “En beneden is de keuken, de eetzaal en een bar.” We zijn net beneden als de eerste studentes binnenkomen.
Allen in plooirokje, witte overhemd en de stropdas. Het enige wat verschilt is het schoeisel. Vier van de zes hebben net als Mara platte schoenen aan, de andere twee naaldhoge hakken. Ze werpen me even een nieuwsgierige blik toe, begroeten Mara, maar daar blijft het bij. Het waarom dat Mara boven een jas heeft aangetrokken, is duidelijk als we naar buiten gaan. En dat is dus voor mij in m’n nakie geen echt plezierige confrontatie op dit nog vroege tijdstip.
Ze wijst naar het bijgebouw waarlangs ik daarstraks de trap op ben gegaan. “Daar woont de beheerder met zijn vrouw, die tevens één van de opleiders is.” Waarna ze zich omdraait naar het U-vormige gebouw met, zoals ik eerder bij de nadering van de Academie heb gezien, een grote binnenplaats. “En daar gebeurt het eigenlijk allemaal.”
“Waar wordt dat tuinhuisje voor gebruikt, Mio Mara?” wil ik graag mijn nieuwsgierigheid bevredigd zien voordat de aandacht naar het andere onderkomen gaat.
“Dat is voor als we een keer ongestoord privé willen SM’en of vrijen. En dan bedoel ik dus wij vrouwen en niet met de slaven,” lacht ze.
“Maar dan eh, doen jullie het dus ook in een Meesteres – slavin setting?”
Ze moet grinniken om mijn verbouwereerde gezicht. “Ja, omdat er meiden zijn die elkaar wel eens uit lopen dagen of lopen te jennen of niet publiekelijk willen toegeven dat ze het wel een keertje willen ervaren hoe het voelt wat ze met slaven doen.”
Wat me nog niet is gebeurd, manifesteert zich nu bij de gedachte aan wat er zich in dat huisje af kan spelen: ik krijg een erectie. Iets wat Mara niet ontgaat. “Ach kijk aan, zowaar een geil slaafje. Maar daar heb ik dadelijk wel wat voor.”
Ze rukt me mee in de richting van het laatste gebouw. “Op de eerste verdieping hebben wij studentes onze onderkomens. Op de begane grond zijn leslokalen.  En aansluitend zitten er nog twee gebouwen dwars op, waarin in het linker gebouw een sportzaal die niet onderdoet voor een professionele sportschool. En in het andere gebouw zal jij vaak zijn en wellicht vaker dan je lief is, want daar hebben we diverse SM-ruimtes, van modern tot middeleeuws.”
We slaan de hoek van het hoofdgebouw om. Voor me zie ik dat de wal ook doorloopt tot aan hun gebouw en de eerste verdieping daar een uitgang naar heeft. Wij gaan een deur beneden in, lopen de lange hal door en via een andere deur staan we weer buiten. Op de binnenplaats. Waar aan de kant van het perceel rechts een schandblok staat, waar ze me mee naar toe neemt. “Zo,” klapt ze het blok open, “je weet ongetwijfeld wat je in welke gaten legt.”
“Ja, Mio Mara,” mompel ik en ik leg braaf mijn polsen en mijn nek in de daarvoor bestemde openingen. Ze klapt het blok dicht en sluit aan de zijkant de twee delen in het slot. Het valt me mee dat de polsboeien en de halsband plus sluiting van het masker probleemloos in de gaten van het blok passen, er is zelfs een ietsepietsje ruimte over. “En dan sla ik nu eerst de geilheid eruit en erna heb ik nog wat leuks voor dat ding tussen je benen, nummer 3.”

Gepubliceerd door

hansbakkerschrijft.com

Ik schrijf vanuit de behoefte om zo nu en dan mijn fantasieën in verhalen om te zetten. Verhalen die erotisch, erotisch getint dan wel bizarre vertellingen zijn. Weet daarbij in elk geval dat ik ernaar streef om in mijn schrijfsels niet te kwetsen en de dingen niet ordinair te verwoorden. Wat voor mij voorop staat is de wens jou leesplezier of –genot te bezorgen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s