Met het beeld op mijn netvlies van dames in lingeriesetjes die nauwelijks weten te verhullen wat die stukjes stof verborgen houden, doe ik mijn ogen open en zie nog net hoe de blote rug en billen van Livia de deur van de slaapkamer naar de gang doorgaan en daarna uit m’n beeld verdwijnen. Gisteravond pas heb ik haar voor het eerst in haar nakie gezien, toen ze naast mij haar bed instapte. Dat ik bij haar mocht liggen, was als ik me wist te gedragen. Vertaald naar: als ik van haar afbleef.
Ik hoor dat het toilet wordt doorgetrokken en kort daarna komt ze de slaapkamer in. Ze heeft een korte kimono aan. “Een goedemorgen.”
“Ook een goeiemorgen. Hoe laat leven we?”
“Het is zeven uur. Dus je kunt nog op je gemak douchen en ontbijten.”
Ze heeft daarin gelijk, want in de anderhalf uur voordat ik de weg op moet voor mijn bezoekje aan Lady Estelle moet dat lukken.
“Ja. Het enige waar ik van baal, is dat ik geen schone kleren bij me heb.”
“O, ik heb wel een T-shirt voor je hoor en eventueel ook nog sokken en een slip.”
“Oh, dat zou tof zijn.”
Als ik in de douchecabine onder de douche sta, komt Liv binnen. “Ik heb hier wat voor je om aan te trekken en ik leg het voor je neer op de wasmachine.”
“Super, dank je.”
Nadat ik klaar ben met douchen en ik me heb afgedroogd, ben ik benieuwd wat ze voor me heeft neergelegd. Het is een zwart T-shirt, maar helaas eentje met een diepe V-hals. Nou ja, het is in elk geval een schoon shirt. De slip is ook zwart en het is een Sloggi, zie ik staan op het labeltje aan de voorkant. Dat het duidelijk een damesslip is, laat de brede kanten rand aan de bovenkant ervan me zien. En dan zijn er nog lichtblauwe sneakersokjes die ze voor me klaar heeft gelegd. Ik ben hoe dan ook blij met het schone goed. Bij een spuitbus met deo aarzel ik. Weliswaar valt de geur mee, want niet al te geparfumeerd. Toch is het een vrouwenluchtje, maar och, beter iets dan niets. En na twee koppen koffie en een geroosterde boterham met dik roomboter en een laagje bruine suiker vind ik de dag al met al prima gestart.
Om half tien zit ik in mijn auto en voer ik lady Estelles adres in België in de TomTom in. Zal dat haar woonadres zijn of van de BDSM-training academie, zoals zij het opleidingsinstituut gisteravond aan de telefoon noemde? Dat zal ik pas over 1 uur en 46 minuten weten, geeft de navigatie mij te kennen.
Bij Eindhoven moet ik van de snelweg af en kort na Valkenswaard ga ik aan de grens voorbij en rijd ik België in. Waar het er bijna meteen anders uitziet. Ik vind de huizen in de plaatsen er vaak groezelig uitzien. Daarbij zijn voor de ramen de vitrages dicht of rolluiken neer. Alsof ze iets te verbergen hebben. Wat in het geval van lady Estelle vast en zeker zo is. Of zoals ze hier zeggen ‘zeker en vast’, toch?
Tijdens de rit heeft de reden van de reis me natuurlijk beziggehouden. Want het is niet niets om in een ‘sollicitatiegesprek’ te laten beoordelen of ik slaafwaardig ben om als ‘lesmateriaal’ voor de studentes van de BDSM-trainingsacademie te dienen. En buiten die lessen om voor hen ook nog eens speelmateriaal te zijn. Om nog maar te zwijgen dat dat niet voor een paar uur of een dag is, maar voor een hele week! Het zweet breekt me uit als ik daaraan denk. Wat ik dus ook doe. Het klotst me weliswaar nog niet onder de oksels vandaan, maar het parelt wel op mijn voorhoofd. Een nervositeit die bijna tot klappertanden leidt als ik op de navigatie zie dat ik slechts 6 minuten te gaan heb tot ik op de eindbestemming aankom. Stemdame Eva, die mij op de TomTom leidt, meldt dat ik de eerste afslag op de rotonde moet nemen. Voor me ligt een brede en rechte straatweg, waaraan aan weerszijden vrijstaande huizen van de weg vandaan liggen. Villa’s of landhuizen, ik weet het verschil daartussen niet. In elk geval zal één daarvan het einddoel zijn en dat klopt als mijn ‘reisgenote’ meldt dat ik er ben. Als ik mijn auto de toegang doorrijd, merk ik op dat het huis weliswaar groot is, maar niet zo groot dat het twintig studentes, vijf slaven en een aantal opleiders kan huisvesten. Dus neem ik aan dat dit het woonadres van Estelle is en ze de grens over is gestoken om fiscale redenen?
Voor het huis is parkeerplek voor drie auto’s en twee ervan worden ingenomen. De ene door een blauwe BMW M4 met een Belgische kentekenplaat. Op de plek ernaast staat een zwarte Opel Astra met een Luxemburgs kenteken. Bij die twee steekt mijn oude tweedehandse Mini Cooper wat lullig af, maar die maakt met de Nederlandse nummerplaat het Benelux-plaatje wel compleet.
Hoe zie ik eruit? Ietwat verhit, laat de kleine binnenspiegel me zien. Oké, zeg ik tot mezelf. Zij wil weten of ik slaafwaardig ben voor de academie. En mocht ze vinden dat ik dat niet ben, nou, dan ga ik toch lekker terug? Dus, waar maak ik me druk om? Met die geruststellende gedachte stap ik uit. Ik loop over het grindpad naar de entree. De bel laat achter de voordeur een nagalm horen. Er gaat enige tijd overheen en ik sta net op het punt nog een keer aan te bellen, als de deur geopend wordt en een man in een zwart pak en zwarte schoenen en op een wit overhemd een zwarte das.
“Eh,” ben ik verrast, “ik kom voor Lady Estelle?”
“Dan bent u zeker Wouter?”
Waaruit blijkt dat ik in ieder geval verwacht word.”
“Ja, dat klopt.”
“Komt u verder, dan ga ik u voor naar Mevrouw.”
Ik stap over de drempel, hij sluit de deur achter me en gaat me voor de L-vormige hal door, waarop diverse deuren uitkomen. De allerlaatste opent hij, waarna hij me in de deuropening aankondigt met “Uw sollicitatieslaaf Wouter, Mevrouw” en daarna een stap opzij doet om mij door te laten. Terwijl de deur achter me sluit, ben ik van mijn stuk gebracht bij de aanblik van lady Estelle. Ik moet bekennen dat ik me niet heb beziggehouden met hoe zij eruit zou zien of gekleed zou zijn. Maar dat ze compleet in het leer, zittend in een stoel aan de andere kant van de kamer, zo de Meesteres zijn uitstraalt en is, is iets dat me volkomen verrast. En verward.
“Ik ga ervan uit dat je weet hoe je een Meesteres begroet, Woutertje.”
“Ja, Meesteres,” zak ik vlakbij haar door de knieën en ik kus de wreef en de naald dunne hak van allebei de laarzen. De geur van het leer van zowel de laarzen en misschien bovenal van de tot op de grond reikende en ruim openvallende rok is van een bedwelmende gelukzaligheid, waarvan ik me met moeite losruk, om daarna weer voor haar op te staan. Ze is een Meesteres van wie het uiterlijk me een genotvol gevoel geeft en hoewel ik vanzelfsprekend geen idee heb hoe zij in een sessie zal zijn, weet ik dat ik me maar wat graag en zonder enige bedenking aan haar overgeef als ze dat van mij verlangt. En ik weet niet of het een voorteken daarvoor is als de wijsvinger van haar rechterhand met de puntige, felrood gelakte nagel naar een stoel wijst en zij mij aangeeft: “Kleed je uit en leg je kleren daar netjes opgevouwen op neer.”
Dit wordt een sollicitatie die ik in de verste verte niet heb zien aankomen, maar vooralsnog heb ik daar geen probleem mee, in tegendeel.
Als ik de sluiting van mijn jeans open en de rits en broek naar beneden trek, ben ik me ineens er weer van bewust wat ik eronder aanheb. En zou dat niet het geval zijn geweest, dan zijn het de verbaasde woorden wel die achter me van de stoel vandaan klinken: “Vanwaar heb jij een damesslip aan?”
Ik keer me naar haar om en terwijl ik me van mijn verdere kleding ontdoe, geef ik haar uitleg. Dat ik gisteravond van Liv te horen kreeg welke studie haar zus Mylène aan het volgen is, wat zij en de andere studentes daarvoor aan ‘lesmateriaal’ nodig hebben en dat zij daarbij aan mij dacht als een mogelijke kandidaat. En ik daarom gebeld heb, niet wetende dat ik dus vandaag al hier zou zijn voor een kennismaking.
“Die je verrast, want je dacht op gesprek te komen, is het niet?”
Die opmerking maakt me helder dat zij scherpzinnig is, de dingen snel doorheeft en verdomd goed waarneemt. Wat maakt dat er met haar niet te spotten valt.
“Ja, dat is juist Meesteres. Ik had inderdaad verwacht dat u het nodige van me wilde weten in een soort van sollicitatie.”
“Wat het ook gaat worden,” lacht ze, “alleen niet in gespreksvorm. Ik zeg je hoe het er verder aan toe zal gaan. Allereerst ga ik oordelen wat jij lichamelijk aan pijn kunt verdragen. Daarna geef ik je over aan Meesteres Brunhilde. Zij is de expert in geestelijke kwellingen.”
Ai, slik ik. Want met dat laatste heb ik helemaal niets.
“Erna maken zij en ik de balans op en beslissen we of je al dan niet geschikt materiaal voor de academie bent.” Ze kijkt me vorsend aan. “Heb je nog vragen.”
“Nee, nou ja, maar dat is meer uit nieuwsgierigheid. Woont u hier?”
Ze kijkt me fronsend aan.
“Vanwege de auto’s buiten, waarvan nu alleen die van mij een Nederlands kenteken heeft.”
“Aha,” lacht ze nu. “Je hebt je ogen niet in je zak zitten. En om je vraag te beantwoorden, nee, ik woon hier niet. Deze woning is van een vriend en ik mag er gebruik van maken als ik slaven langs krijg. Zelf woon ik in Luxemburg, waar zich ook de academie bevindt.” Ze komt uit de stoel omhoog. “Wil of moet je je vriendin nog bellen dat het een latertje wordt? Ergens tegen middernacht?”
Ook die duur had ik niet verwacht en ja, dat maakt dat ik Liv dat zeker even wil laten weten.
“Hai, met mij.”
“Hoi. Dat is snel gegaan. En, ben je aangenomen?”
“Het is geen gesprek, maar het wordt een test. En daarvoor bel ik, want die gaat zeker de hele middag en avond duren, tot waarschijnlijk middernacht. Ik stuur je dan nog wel een berichtje wat het is geworden.”
“Owh en eh, o. Nou, sterkte ermee dan?”
“Dank je, gaat lukken.”
Lady Estelle heeft ondertussen pols- en enkelboeien gepakt en voor me klaargelegd om ze zelf om te doen. Ik heb tijdens het korte gesprek met Liv Meesteres met de ogen gevolgd en ik heb me verbaasd dat ze op die laarzen kan lopen, zelfs dat het überhaupt mogelijk is om erop te lopen, want de zolen en daarmee de hakken zijn zo super hoog. Dat zij daarvoor kiest, begrijp ik wel, omdat ze klein is en zonder die zolen tegen bijna iedere slaaf op zal moeten kijken.
Zo gauw ik de boeien om heb, gebaart ze me om onder een stang te komen staan die met een kabel van het plafond vandaan komt. Ze haakt de polsboeien aan de ogen die aan weerszijden ervan zitten, waarna ze een lier de stang zover omhoog laat gaan totdat ik nog net aan op m’n tenen sta.
Ze komt voor me staan, pakt mijn tepels tussen haar vingers beet en haar ogen lezen daarbij die van mij. Ik hijg licht als ze de druk opvoert en ze de tepels tussen haar vingers laat rollen.
“Hm-m,” klinkt het tevreden. “Dan nu eens kijken of je het goed doet bij de zwepen.”
Bij de eerste slagen op mijn rug merk ik dat ze me vooralsnog opwarmt, eer ze de slagkracht op zal voeren tot wat ik kan hebben. En wellicht er iets aan voorbij. Ze draait om me heen en gebruikt daarbij een keur aan zwepen, de ene goed te doen, een andere weer echt pijnlijk. Als ik begin te sputteren, te draaien en gesmoord ga vloeken bij een gemene, dunne zweep stopt ze.
“Ik heb een aardige indruk van je gekregen,” staat ze weer voor me, “en vooralsnog ziet het er goed uit voor je. Dus doe je best bij Meesteres Brunhilde,” laat ze de stang zakken totdat ik op mijn voeten sta en ze de boeien los kan maken van de stang. Ze wijst naar de deur. “En aan de andere kant ervan mag je op je knieën op haar wachten.”
Op mijn knieën en met gebogen hoofd wacht ik haar komst af. Het duurt een flinke tijd en even vraag ik me af of ik het goed begrepen heb om hier voor deze deur te wachten, als ik het geluid van hakken op de vloer hoor naderen. “Ik hoefde je niet te zoeken, want ik kon op een afstand al ruiken waar je was,” hoor ik haar stem van achter me zeggen. “Gebruik je geen zeep en deodorant? Of is het angstzweet?”
Ik durf en niet op te kijken en niet te reageren. Ze grijpt me bij de haren en trekt mijn hoofd naar achter zodat ik tegen haar op kijk. Ze zal niet veel groter zijn als lady Estelle. Maar waar die lange zwarte haren heeft tot op de rug, heeft deze kwelgeest een korte, blonde en warrige kop met haar. “Ben je je tong verloren, hm?” bijt ze me toe en gelijk erachteraan spuugt ze me in het gezicht.
“Nee, Meesteres.”
“Sta op, stuk onbenul.” Ze heeft een dun stuk koord bij zich, waarmee ze vaardig mijn ballen afbindt, maar ook een flink stuk overhoudt. “Weer op je knieën.” En zo gauw ik terug op de vloer ben, geeft ze naast me staande een ruk aan het koord en samen met haar “En mee,” kan ik alleen maar zo gauw als mogelijk naast haar mee kruipen. Ze voert me, zo blijkt, mee de badkamer in. Wil ze dat ik ga douchen, omdat ze vindt dat ik stink? Maar nee, het wordt heel iets anders blijkt, als ze naast het toilet een mondknevel van de grond raapt. Alleen heeft deze mondknevel tot mijn afgrijzen een heuse wc-borstel op een stang eraan vastzitten. Als ze de riempjes van de knevel in mijn nek heeft vastgegespt, zit ik knap lullig met een toiletborstel voor mijn snufferd. “Je weet wat je te doen staat, borstel,” wijst ze naar het toilet. “En voor de bril ligt er een doekje in het kastje onder de wasbak.” Waarna zij de badkamer uitgaat en mij alleen achterlaat.
Met een diepe zucht klap ik de bril omhoog en ik stop de borstel in de pot. Die er blinkend schoon uitziet en waarmee mijn borstelinspanningen dus behoren tot zijnde een volslagen onzinnige bezigheid. En een knap vermoeiende ook om zoiets enkel met je hoofd aan te eh, sturen. Al snel houd ik het voor gezien en ik zoek het schoonmaakdoekje voor de toiletbril op. Waarmee ik eveneens snel klaar ben en ik me op m’n knieën neerzet, in het midden tussen wastafel en toilet, waarna het wachten wordt op de terugkeer van Brunhilde.
Zo gauw ze de badkamer binnen is, doet ze me een meegenomen oogmasker voor. Weliswaar heb ik daardoor geen flauw vermoeden wat ze uitspookt. Misschien een ‘inspectie’ van het al schone en nu extra schone toilet? Dan heb ik het idee dat ze zich neerzet op de toiletbril. Wat blijkt te kloppen als ik de geur van haar ontlasting ruik. Het geluid van toiletpapier dat wordt afgescheurd. Het toilet dat wordt doorgetrokken. Het oogmasker dat me wordt afgedaan. En de Meesteres die me toesnauwt: “Noem je dat schoon, borstel!” Ik zie wat mij niet ongewoon is na een ontlastend toiletbezoek en als de toiletborstel nog niet gebruikt is. Bruine sporen.
“Eigenlijk zou ik je de knevel af moeten doen, borstel, zodat je met je tong het toilet schoon kan maken.” Godzijdank bespaart ze me dat. Ze blijft naast het toilet tegen de muur geleund staan wachten tot ik klaar ben met mijn borsteltaak. Om me er daarna van te verlossen en me weer aan het koord mee te nemen, de badkamer uit, de hal door en terug naar de kamer waar ik eerder binnen was en waaruit Lady Estelle is verdwenen.
Ze bevrijdt me van het koord rond mijn ballen, om me erna vast te leggen op een strafbokje. Kort erna verschijnt ze in beeld met een strap-on harnas om en met erop een zwarte rubberen kunstpik in een realistisch formaat. “Zo, dan ga ik je heerlijk neuken in dat slavenkutje van je. En eens kijken of dat nog lekker strak is of al uitgewoond.” Waarna ze uit m’n beeld verdwijnt om nu achter me plaats te nemen en ik rond mijn anus met een vettig aanvoelende substantie wordt ingesmeerd. “En o ja, als ik klaar ben, lik je die nog wel even schoon. Kan je er vast aan wennen dat je er ook bent om pikken stijf te pijpen.”
Wat ik vrees, wordt na haar neukbeurt bewaarheid; ik was anaal niet helemaal schoon. En het komt op me over dat zij dat met enig genoegen toont als ze de dildo onder mijn neus duwt en ik de weeïge strontgeur van de kunstpik ruik. “Pijpen, neukkut. En schoonlikken.”
Aarzelend open ik mijn mond, waar zij gelijk gebruik van maakt door de kop van de pik aan mijn lippen voorbij te duwen en meteen dringt ze die verder door, mijn mond in. Wat mij direct doet kokhalzen en waar zij zich dus niets van aantrekt. Ze grijpt met beide handen m’n achterhoofd beet en met flinke stoten ramt ze de kunstpik nu in en uit, tot aan mijn huig toe. De tranen schieten me in de ogen en pas als ik echt braakgeluiden maak, stopt ze.
Ze gaat de kamer uit. Om, als ze terugkeert, bevrijdt van strap-on en dildo, mij los te maken en mee te nemen naar weer de badkamer. Waar nu een meubeltje staat toegevoegd dat is te omschrijven als kist vermomd als een stoeltje, inclusief rugleuning. Alleen is de zitting een toiletbril en de voorkant van het kiststoeltje open. En zonder dat ze het me nog heeft gezegd, begrijp ik wat de bedoeling is. “Ga liggen en schuif je hoofd daarin. Dan ga ik mijn blaas over je legen.”
Terwijl ik in de richting van de vloer neerzak, sluit ik voor een moment mijn ogen. Want ben ik niet genoeg vernederd? Is het niet mooi geweest? En het zal de academie vast wel lukken om andere gekken te vinden die als lesmateriaal willen functioneren. Sorry, Mylène. Dus, sta op Wouter en houd het voor gezien. Waarom schuif ik dan op mijn rug in de richting van de voorkant van de toiletstoel? Omdat ik nieuwsgierig ben naar die kut van haar die ik dadelijk vlak boven me zie? Mijn hoofd gaat tussen de drie wanden van de stoel. Waarom trek ik me niet terug? Omdat ik verdomme toch benieuwd ben hoe het is om onder gezeken te worden? Want, zoals Meesteressen dat zo mooi weten te ‘verkopen’, het een eer is om van hun delicate champagne te drinken.
Brunhilde buigt zich over de toiletbril. “En denk erom dat je je mond wijd openhoudt! Ik wil dat je geen druppel verspilt.” Waarna ze haar achterste op de wc-bril laat zakken en het in het ‘toilet’ iets donkerder wordt. Maar er nog genoeg licht overblijft om te zien hoe ze haar slipje opzij trekt en het voor mij een moment van wachten is totdat zij haar vocht op mij neer doet komen. Eerst een paar druppels en dan, gedoseerd, gaat de straal urine mijn mond in. Nou, champagne smaakt echt anders. Maar hoe ik deze smaak moet omschrijven? Bitter? Ranzig? Dat laatste zeker. En toch voel ik iets van euforie dat ik me overgegeven heb aan dit, aan het moeten drinken van iets wat uit haar komt en ja, dat vind ik gek genoeg iets intiems hebben.
Ik sta onder de douche. Ik heb Liv zojuist een berichtje gestuurd dat ik haar morgen bel om dan uitgebreid te vertellen over mijn avontuur en ja, dat ik door de lady’s goedgekeurd ben als lesmateriaal voor de academie. En dat ik daarop over veertien dagen als zodoende voor een hele week gebruikt ga worden.