Moet ze haar ogen opendoen? En zo ja, waarom? Omdat ze het koud heeft? Omdat ze pijn heeft? Aan haar benen, armen, nek en vooral aan haar billen? Zit ze op haar handen? Aan tafel? Bij een vrouw die wijn heeft, geeft? Ze opent haar ogen en ze gilt het uit, ze hangt in de lucht! In een ronde, ijzeren kooi. En ze is naakt!
Ze wurmt haar handen onder haar kont vandaan, waardoor de kooi gaat schommelen en draaien, waarop ze het opnieuw uitgilt en ze haar handen rond de spijlen klauwt. Pas nu merkt ze dat haar hoofd boven de kooi uitsteekt, door een gat, een ring bovenop. En dat haar onderbenen en voeten zich eveneens erbuiten bevinden en ze die niet binnenboord kan halen, omdat de ruimte daartoe te beperkt is. Ze pist, puur uit angst en ze hoort de plas ergens ver beneden zich op de grond kletteren. Angstig ziet ze om naar het touw waar de kooi aan op is gehesen. Zal dat het houden of zal zij op enig moment met kooi en al de weg van haar plas volgen en omlaag storten?
Dan dringen andere en voor nu belangrijkere vragen zich aan haar op. Waarom is ze gekooid? En naakt? Wat willen, wat moeten ze van haar, wie dan ook? Want zijn het de vrouw van de wijn en van die gastheer, die Eduard? En waar is iedereen? Waar is Bradley gebleven? Hangt ook hij ergens rond? In ieder geval niet hier in deze ruimte, die buiten haar en de kooi verder kaal en leeg is.
Haar maag rommelt, een protesterend geluid van gebrek aan vulling, aan voedsel. Hoe lang zit ze hier al opgeborgen? Hoe lang is ze onder zeil geweest! Want nu pas dringt het besef tot haar door dat zij gedrogeerd is geweest. En met haar waarschijnlijk Brad. Door die vrouw die bij hen aan tafel was en dus zal er iets in die wijn hebben gezeten. Willen ze wellicht geld van hen? Wat ze niet hebben, ja, een paar duizend euro op de spaarrekening. Ze voelt een lichte hoofdpijn opkomen, vast door alles wat onophoudelijk door haar heen gaat aan vragen en emoties.
Ze verplaatst haar handen naar de spijlen aan de onderkant en ze drukt zich iets op om voor even haar billen te ontlasten van de pijnlijke druk van de tralies. Erna doet ze een poging om haar nek te ‘masseren’. Ze is zo geconcentreerd bezig dat pas de stem verraadt dat de vrouw binnen is gekomen die hen naar de eetzaal heeft gebracht. En dus de met een drug vergiftigde wijn heeft ingeschonken.
“Ach, zit je niet meer lekker?”
“Wie ben jij! Wat doe ik hier.” Het laatste komt er snikkend uit. Ze is op, ze kan niet meer.
“De boel onder piesen, zie ik,” is de droge reactie. “Ik hoop voor je dat het bij piesen blijft.”
“Haal me eruit, alsjeblieft.”
“Dat doe ik dadelijk. Maar eerst laat ik je zakken, dan vertel ik je wat je te wachten staat.”
Bijna meteen komt er beweging in de kooi en zakt die langzaamaan naar beneden, totdat die stopt als ze met haar voeten net boven de vloer zweeft. De vrouw heeft nog steeds dezelfde kleding als eerder aan, merkt ze op. Zegt haar dat dat ze hier nog niet zo lang gehangen heeft?
“Hoe lang…”
“Sssst. Je zegt pas wat als ik je iets vraag. Bijvoorbeeld, of je iets met SM hebt.”
“Nee,” kijkt ze de vrouw angstig aan. “Niets, helemaal niets.” Ze krijgt al bijna een flauwte als ze geprikt moet worden voor een onderzoek of een vaccinatie, laat staan als iemand haar met een zweep zou slaan.
“Dan weet je waarschijnlijk eveneens niets van middeleeuwse martelwerktuigen.”
Ze snapt niet waar de vrouw met haar vragen heen wil. Ze weet wel wat zij wil, namelijk uit deze kooi en daarna ver weg van het chateau vandaan, samen met haar vriend. “Nee, daar weet ik niets vanaf.”
“Jammer, omdat je dan enige kennis van zaken zou hebben gehad, want de komende dagen ga je die ervaren.”
Het zijn de woorden ‘de komende dagen’ en ‘die ga je ervaren’ die in haar hoofd galmen. Ze hapt naar adem, het lijkt of ze geen lucht krijgt en de ruimte begint om haar heen te draaien. Het begint tot haar door te dringen dat de vrouw haar probeert te vertellen dat ze gemarteld gaat worden? “O neeee,” komt het er in een jammerende kreet uit, “doe me dat niet aan, laat me alsjeblieft vrij en ik, nee wij zullen alles doen wat je van ons verlangt.”
“Maar liefje, dat overkomt jou en je vriend de komende dagen toch al?”
“Ik beloof dat we niemand, maar dan ook niemand vertellen wat ons is overkomen,” doet ze nog een uiterste poging de vrouw te vermurwen om hen te laten gaan.
“Daar zijn we niet bang voor hoor, omdat jullie nooit meer iemand zullen zien.”
“Wat? Houd je, houden jullie ons voor altijd gevangen?”
“Nee.”
Op dat moment komen twee vrouwen de ruimte binnen. “Ha, mooi dat jullie er zijn, want dan trekken we haar samen uit de kooi en brengen haar over naar de andere ruimte. En omdat ik haar geleuter al zat ben, krijgt ze gelijk de scold’s bridle om.”
Het wordt haar zwart voor de ogen, het wordt haar allemaal te veel. Want wat krijgt ze om, waar brengen ze haar heen en komen ze hier nooit meer uit? Niet levend in elk geval? Omdat haar ‘Nee’ dat betekende, toch?
De wijn vrouw is net uitgesproken als de kooi in beweging komt en die tot op de grond zakt. Achter haar wordt eraan gerommeld en de tralies aan haar rugkant en ook achter in haar nek verdwijnen. Handen grijpen onder haar oksels en niet al te zachtzinnig wordt ze uit de kooi getrokken. Haar kreten worden simpelweg gegeneerd. Ze wordt op haar benen gezet en de handen van de twee vrouwen schuiven door tot in haar nek. Zo tussen hen ingeklemd nemen ze haar mee. Ze doet een poging hen te stoppen. “Ik geef jullie geld als jullie me laten gaan.” Al moet ze alles verkopen wat ze thuis heeft staan, tot aan de auto toe om de vrijheid van haar en van Brad te betalen. Ze reageren niet eens op haar smeekbede, maar voeren haar naar de ernaast gelegen ruimte. Die groot is en waar zij meteen de meest afschuwelijke meubels ziet staan, die in haar ogen zo uit de middeleeuwen vandaan zijn gekomen. Haar benen weten haar niet meer te dragen. Het is alsof alle kracht eruit is gelopen, waardoor de vrouwen haar nu min of meer mee naar binnen moeten slepen.
Ze stoppen met haar bij een meubel waar zij geen uitleg bij nodig heeft, ze snapt zo wel dat iemand erop vast wordt gelegd om vervolgens te worden uitgerekt. Het laat haar in snikken uitbarsten en kermen: “O nee, alsjeblieft, doe me dat niet aan.” Wat ook niet gebeurt, want de vrouwen draaien haar er met de rug naartoe. De allereerste vrouw, die van de wijn, komt op hen af en ze houdt een ijzeren voorwerp omhoog, dat Joyce herkent van de afbeeldingen in de kroeg. “Dit is de zogenaamde sold’s bridle en kijk, dit ijzeren plaatje hier houdt je tong naar beneden geduwd, waardoor het praten je onmogelijk wordt gemaakt. En daarmee ben ik dus dadelijk van je gewauwel verlost voor zolang ik je dit om laat houden.” Waarna ze het deel dat scharniert omhoog klapt en het gelaatsstuk naar het gelaat van Joyce brengt. Die probeert om haar hoofd weg te draaien, wat verhinderd wordt door de handen van één van de vrouwen die nu achter haar staan. De vele handen die nu van alle drie de vrouwen bezig gaan maken dat ze het masker binnen de kortste keren om haar gezicht heeft en dat het op haar achterhoofd gesloten wordt. Bijna meteen laat het plaatje dat haar tong naar beneden duwt, haar kwijlen.
“Doen jullie haar boeien om? En dan wil ik haar dadelijk op de pijnbank hebben liggen, met de benen gespreid,” wijst de wijn vrouw.
Haar benen weten haar na die angstaanjagende woorden echt niet meer te dragen en ze zakt neer op de grond. Waar ze verder ineenzakt en ze een misselijkmakende klap maakt als haar hoofd met het ijzeren masker om de grond raakt en het donker wordt.
Ze komt terug in de voor haar gruwelijke wereld van martelwerktuigen als ze op één ervan ligt. De polsen net naast haar hoofd en waarvan de boeien met touwen ergens boven haar zijn vastgezet. Kettingen aan de enkelboeien houden haar voeten en dus ook de benen gespreid, waarmee wie dan ook ongegeneerd zicht heeft op haar vagina. Zoals dus op dit moment de drie vrouwen die om de pijnbank staan en van wie de ‘wijnvrouw’ binnen haar blikveld iets omhooghoudt. “Dit leuke speeltje wordt de Pear of Anguish genoemd. En kijk, als ik hier aan draai gaat het deel boven open gelijk de knop van een bloem. Mooi hè? O ja, sorry, je kan niet praten.” Een vuile glimlach splijt voor even haar mond. Ze laat de bovenkant weer sluiten, voordat ze vervolgt: “Dit instrument ging dus vroeger bij vrouwen in hun kut, bij homo’s in de kont en in de mond bij jokkebrokken. In de mond leidde het tot de dood. Van onderen,” gaat ze enthousiast met de les door, “in de kut of kont dus, was het afschuwelijk en behoorlijk afzien, maar werd het zelden fataal, dat ter geruststelling voor jou.” Ze wendt zich tot de andere vrouwen. “Welk gat zullen we eens bij haar gaan vullen?” Joyce ligt vruchteloos aan haar boeien te rukken en kijkt hen met grote, van angst vervulde ogen aan. O, laat het niet gebeuren, bidt ze in haar gedachten tot wie dan ook daarboven. Een gebed dat niet wordt verhoord als de twee aangesproken vrouwen voor haar vagina kiezen en de wijnvrouw zich over Joyces onderlichaam buigt met het folterwerktuig in de hand en duwt het nog steeds dichtgeklapte instrument tegen haar schaamlippen. Zij probeert haar onderlijf ervan weg te draaien. Handen houden haar bovenbenen vast. Het ding dringt naar binnen en dan voelt ze daadwerkelijk hoe de bladen zich openen, verder en verder totdat het ondraaglijk wordt en ze het wil uitschreeuwen dat de wijnvrouw moet stoppen. Die doorgaat. O god, als haar folteraar daar maar geen schade aanricht, bidt ze. Maar zegt haar gekwelde brein haar, alsof dat ook maar iets uitmaakt als je op het einde toch zal sterven. En dus is er immers niets meer dat ertoe doet, behalve dan dat de pijnen hopelijk enigszins draaglijk zullen zijn.
De vrouw is klaar met het draaien aan de onderkant van de Pear. Ze gaat op de rand van de pijnbank zitten. “Wat hebben jullie met haar vriend gedaan?” richt ze zich tot de twee andere beulen.
“O, die hangt in de touwen met zijn reet op de punt van de Judas Pyramide,” geeft degene met de grootste tieten aan.
“Wow, super,” reageert wijnvrouw. En tot haar slachtoffer naast haar: “Ken je dat? O nee, je weet niets van martelwerktuigen. Terwijl die zo leuk zijn. Zoals ook die waar je vriend met zijn kontgat op zit.” Haar hand gaat naar het stuk van de Pear dat uitsteekt en ze draait aan de schroef, waardoor de bladen zich nog verder in de kut van de arme Joyce openen. Haar ogen gaan op panisch en verdrinken zich bijkans in het nat van tranen. “Het is een massieve houten piramide, waarvan de punt, als je vriend zich niet voldoende aan de touwen rond zijn polsen weet op te trekken, zijn kontgat extreem op zal rekken.” En naar de andere vrouwen: “En dat wil ik graag bekijken.” Waarop ze opstaat en met de anderen Joyce achterlaten.
Ze heeft geen idee hoe lang ze op de strafbank ligt met nog immer die gruwelijke Pear in haar vulva, voordat twee van de drie terugkeren. De wijnvrouw is achtergebleven. Godzijdank zijn het deze twee vrouwen die en de Pear verwijderen en de scold’s bridle en zelfs van de boeien en daarmee dus van de pijnbank bevrijden. Niet dat ze de illusie heeft dat de ellende daarmee voorbij zal zijn. Iets wat meteen bewaarheid wordt als ze haar naar een ijzeren stoel leiden die op elke denkbare plek pinnen heeft. “En hier neem je op plaats,” geeft de grotere tiet haar te kennen. “En nee, je hoeft niet bang te zijn dat die pinnen er zo diep in gaan dat ze je organen of aders beschadigen. Maar ze gaan wel diep genoeg om je huid te breken.” De andere voegt daar nog aan toe: “En je zult niet eens veel bloed verliezen, omdat de stoel het bloed op z’n plaats houdt. Totdat je eraf mag natuurlijk, dan wordt het wel een bloederige boel.” Als ze haar dwingen op de stoel te gaan zitten, is die pijn zo verschrikkelijk, dat ze alleen nog maar radeloos kan gillen. Ze sluit de ogen van pure ellende.
Als er aan haar geschud wordt en ze die weer opent, kijkt ze in het lachende gezicht van Bradley. “Kom er maar uit hoor, uit die enge droom van je. Was het zo een erge nachtmerrie?”
“Ja, o, ja. We werden gemarteld met gruwelijke dingen en meubels en zo en dat zolang, totdat we uiteindelijk zouden sterven.”
Hij schudt grinnikend zijn hoofd. “Nu, een volgende keer zal ik je maar niet meer meenemen naar een museum voor volwassenen, maar wellicht dat een speelgoedmuseum dan een optie voor je is.”
Ze draait zich om op het hotelbed en ziet op het nachtkastje de brochure liggen, MUSEUM of medieval TORTURE instruments, Křižovnické nám. 194. Shit, ja, dat is het museum dat ze vanmiddag hebben bezocht. En dat heeft dus zo’n indruk gemaakt met deze nachtmerrie tot gevolg?
“Maar kom, lieverd,” maant Brad haar tot actie aan, “maak je klaar, want we gaan zo eten bij Eduard.”
“Toch niet de Eduard?” kreunt ze.
gelukkige maar een droom , Wel spanend om te lezen . ik zeg mezelf al in kooi en en op die pijnbank met dat ding in mijn kut .
LikeLike
Droom je mooie dromen of blijf mijn verhalen lezen 😉.
LikeLike