De erfenis, 5.

Met een rilling over haar rug geeft Roos zich over aan wat de rondleiding gaat worden door de verblijven waarin ze de komende tijd gedwongen moet doorbrengen. En misschien zelfs voor een belangrijk deel van haar resterende leven, hoewel ze daar zeker aan zal proberen te ontkomen.
De ruimte waar ze nu in zijn en waarin ze na binnenkomst vast heeft gestaan, lijkt haar de martelruimte. Hoewel ze uit ondervinding weet hoe het is om een ballgag in te krijgen of een halsband om te hebben met daarop slut in letters of om vastgebonden te liggen op bed, heeft ze nooit meubels ervaren die je bijvoorbeeld in een sm-club vindt. Maar ze weet wel wat een schandblok is en een kruis, toestellen die ze nu voor het eerst in het echt ziet. En aan de wand waar ze net nog met de rug naartoe stond, hangt tal van houten en leren materiaal om mee te slaan. Het enige wat ze niet herkent, is een grote houten achthoekige constructie die aan de muur is bevestigd.
Jula heeft haar blik gevolgd. “Ken je dat?”
“Nee. Maar aan de leren riemen te zien, zetten jullie daar iemand aan vast.”
“Dat klopt. Alleen is het leuke dat het kan draaien en dus kan je er bijvoorbeeld omgekeerd aan komen te hangen.”
Bij dat idee kan ze een huivering niet bedwingen. Zoals ze er ook niet aan moet denken om met één van die meubels kennis te maken. Een kinky spel in privé is leuk, maar de dingen die in deze ruimte staan, gaan haar te ver. Net als waarvoor ze vermoedelijk gebruikt zullen worden door de deelnemers van deze loge.
“Dus in deze zaal martelen figuren als jij anderen en het publiek zit verlekkerd toe te kijken?” knikt Roos naar de diverse banken die langs de muren staan opgesteld.
“Nee. Want martelen doen we niet, de leden geven en ontvangen pijn. Uiteindelijk bereik je een level, een niveau dat die fysieke pijn overstijgt. Dan wordt die fysieke pijn een geestelijk lijden, omdat er niet meer is.”
Zoals ze al eerder dacht, bevestigt Jula het nog eens met haar uitleg: ze zijn hier dus compleet gestoord met z’n allen en moet ze maken dat ze hier zo snel mogelijk weg is.
En terwijl ze al rammelend met de kettingen die aan de boeien vastzitten achter meesteres Jula aan schuifelt, gaan haar gedachten ook weer naar die puntmuts, die zegt Ursula te zijn. Die dood is en ook weer niet? En als ze het daadwerkelijk is, waarom heeft ze dan een andere identiteit aangenomen? Heeft dat met hier, met deze loge van doen? En hoe ziet Ursula of wie ze nu denkt te zijn, een rol van haar vriendin in dit hele gebeuren? Bij de gedachte aan Suus krimpt haar hart ineen. Hoe zal haar reactie zijn geweest op het filmpje dat zij geboeid in deze ruimte stond, voorzien van oogmasker en gag? Of, en ze wordt misselijk bij het idee alleen al, wie zegt haar dat er niet ook iets met Suus is gebeurd?
“Wat hebben jullie met mijn vriendin gedaan?”
Verwonderd kijkt Jula haar aan. “Dat heb je toch gehoord? Ze heeft jou in dat filmpje gezien en daarbij heeft ze de uitleg gekregen om de erfenis te accepteren en tot dat geregeld is jij onze gast bent. Nou ja, gast. Eigenlijk een soort van leerling, hè?”

Ze zijn ondertussen in een ruimte naast die van de martelkamer aanbeland. Eentje met zitjes en een bar, een vertrek dus dat geen verdere uitleg behoeft. Jula’s nog enige aanvulling is dat achter de bar een keuken is, die op avonden dat er bijeenkomsten zijn, een koud en warm buffet verzorgt.
Aan de andere kant van de hal doet dat vertrek Roos denken aan een gebedsruimte. Aan de beide lange zijden staan houten stoelen met een paarse zitting en rugleuning in een rij langs die muren. Aan de ene kant een enkele rij, ertegenover een dubbele. En achterin, voor de korte wand, staat op een verhoging een soort van troon met links en rechts ervan elk twee stoelen. En een eindje vanaf die troon nog een kubusachtig altaar met een knielbankje ervoor.
“En hier vragen jullie God om vergiffenis voor jullie zonden?” schampert ze.
“Dit is onze vergaderruimte, zo zal ik het voor jouw beeldvorming gemakshalve benoemen. Maar kom, dan dalen we nu af naar wat voorlopig jouw onderkomen zal zijn.”

***

De lange rit terug naar huis was voor Suzanne er eentje van vele piekermomenten, tranen en ideeën hoe uit de ontstane situaties voor Roos en haar te ontsnappen. Ideeën die meteen ook weer de prullenmand in konden als niet uitvoerbaar of te link om uit te voeren.

Brak, maar opgelucht om haar auto voor de deur te parkeren en thuis te zijn, neemt ze boven eerst een borrel, voordat ze aan haar bureau gaat zitten en uit het laatje de papieren van de rechtbank te halen. Die ze voor de zoveelste keer doorleest, maar nu om te checken of ze al het benodigde papierwerk dat ze mee moet sturen compleet heeft.
Ze maakt kopieën, voordat ze alles in een envelop stopt, die adresseert en gelijk gaat ze ermee de deur uit om ze op het postagentschap aangetekend te laten versturen.
En nu maar duimen dat het eigendomsbewijs van het huis zo gauw mogelijk geleverd wordt, zodat ook Roos weer thuis kan komen. Want dat of zij of zijzelf in de woning in Starkenburg gaat wonen, dat kan die vrouw van vanmorgen toch echt op haar buik schrijven. Of om haar part op die tieten van haar of d’r reet. Met dat gelul over een immateriële vereniging en de omschrijving van dat huis als materiële plaats erbij. Maar goed, voorlopig zit Roos daar nog in gevangenschap. Het beeld van haar met die boeien om, de armen en benen gespreid, blind gemaakt door een masker en met iets in haar mond gepropt, laat Suus voor de zoveelste keer huilen. Dat ze überhaupt nog tranen heeft, verwondert haar.

***

Jula opent een deur helemaal achter in de hal. Roos, toch al overweldigd door alles wat er is gepasseerd, krijgt opnieuw een schok te verwerken.
“Nee!” kreet ze, “hier ga je me niet opbergen.”zw10
Het gangetje bevat ernaast twee smalle en korte cellen, die beide voorzien zijn van zware tralies en traliedeuren. In de eerste cel ligt achterin op de stenen vloer een grote ijzeren kogel met eraan een ketting en voetboei. Ernaast een grote vochtplek. Is dat van lekkage vanuit het plafond of is dat de pis van iemand?
zvprison1De cel ernaast is misschien nog enger. In de zijmuren zitten aan elke kant een enkelboei en een ijzeren bol. Een grotere ijzeren bol in het midden van die muren hangt op stahoogte van een persoon aan een ketting. Roos schudt haar hoofd. “Je gaat me toch niet zeggen dat jullie op die manier iemand gevangenzet?”
“Om na te laten denken wat diegene heeft verzuimd? Ja hoor. Maar jij gaat een verdieping lager, de kelder in.”
Tegenover de cellen, aan het einde van het gangetje, blijkt nog een deur te zitten. Erachter voert een steil aflopende stenen trap naar beneden. Alleen de rechterkant heeft een leuning. Jula laat Roos voorgaan. “Ik heb namelijk geen zin om jou in mijn nek te krijgen, mocht je al plannen in die richting hebben.”
Beneden eindigt de trap bij aan de linkerkant opnieuw een getraliede deur die de kelder afsluit. Langs het grauwe betonnen plafond lopen zware zwart ijzeren steunbalken. Van de stenen muren is het merendeel van het witte pleisterwerk verdwenen.

Jula stopt met haar bij een matras en ringen in de muur. Ze maakt de kettingen die de pols- en enkelboeien verbinden met de lange ketting die vanaf de halsband loopt los en maakt die aan één van de ringen die op stahoogte in de muur zit, vast.
Roos schudt opnieuw haar hoofd, vertwijfeld. “Je gaat me niet hier vastzetten.” Wat op zich een onnozel opmerking is, omdat ze nu al vaststaat. Zonder een reactie te geven gaat Jula door. De polsboeien met kettingen worden losgemaakt en vervangen door handboeien, de polsen daarbij op de rug vastgemaakt.
Dan, tot afgrijzen van Roos, doet Jula haar een luier om! Een zwarte.
“Je gaat me hier echt achterlaten!”
“Ja,” is nu de simpele reactie van haar. Ze maakt de kettingen van de enkelboeien los.
“Stap hier voorzichtig in,” houdt ze de pijpjes van een zwart plastic broekje voor de voeten van Roos.
“Deze geeft je een beetje extra bescherming in doorlekken,” trekt Jula het broekje langs Roos’ benen omhoog tot over de luier. Om erna, als laatste, van achteruit de kelder met twee lange kettingen terug te komen die ze aan de enkelboeien en aan ringen onder in de muur vastzet.
“Je kan me hier niet achterlaten,” protesteert ze. “Want ik kan toch niet zonder ook maar iets hier hele dagen zijn? Dan ben ik binnen de kortste keren compleet afgestompt. Of erger,” gaat haar protest over in een angstige kreet van wanhoop.
“Je zal toch wel begrijpen dat ik je niet de hele dag bezig kan houden,” klinkt Jula voor het eerst wat snauwerig. Maar sowieso zie je me met enige regelmaat. Om je te verschonen, maar ook om je naar boven te halen om je te pijnigen en je te laten wennen aan meer en meer pijn.”
Snikkend laat Roos zich op de grond vallen, aan de voeten van Jula.
“Nee, alsjeblieft niet,” huilt ze nu zachtjes, daarbij in het midden latend waar ze op doelt.
“En natuurlijk om je de regels binnen de loge te leren kennen. En zo nu en dan zal ik je laten luchten, maar dat, hoe vaak en hoe lang hangt mede af van je instelling en de ontwikkelingen die je doormaakt.”
Waarna ze zich omdraait en weggaat, de traliedeur door. Als laatste hoort Roos de hakken van Jula op de treden van de stenen trap klinken.

Gepubliceerd door

hansbakkerschrijft.com

Ik schrijf vanuit de behoefte om zo nu en dan mijn fantasieën in verhalen om te zetten. Verhalen die erotisch, erotisch getint dan wel bizarre vertellingen zijn. Weet daarbij in elk geval dat ik ernaar streef om in mijn schrijfsels niet te kwetsen en de dingen niet ordinair te verwoorden. Wat voor mij voorop staat is de wens jou leesplezier of –genot te bezorgen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s