“Roos!” gilt de stem van Suzanne door het mobieltje. “Moet je horen. Ik heb een huis geërfd. Van iemand uit Duitsland. Van een Duitse mevrouw. Die is nu natuurlijk dood, want anders had ik het niet van haar kunnen erven. Zoiets kan je toch niet bedenken? Ik vind het ook zo spannend.”
Dat laatste is Roos wel duidelijk, omdat de stem van Suus, haar vriendin en soulmate, bijna overslaat van opwinding. Maar voor de rest schreeuwt haar in één adem geuite woordenbrij om ontward te worden tot een begrijpelijker iets.
“Want ik moet er nog ja tegen zeggen. Of nee, als ik het niet wil hebben, mocht het niets zijn. Of als zij niet alleen dat huis nalaat, maar ook allemaal schulden.”
“Suus, ho! Hoe kom je erbij dat je mogelijk een huis erft?”
“Omdat ik een heus officieel schrijven van een Amstgericht heb gekregen. En voor zover ik het begrijp, heb ik zes maanden de tijd om te beslissen of ik deze erfenis aanvaart of dat ik die verwerp. Dus ik wil eigenlijk allereerst eens ter plaatse kijken om wat het nou gaat.”
“En jij wilt graag dat ik meega.”
“Dat is juist,” is de blije reactie aan de andere kant. “En op mijn kosten hoor.”
“Nee. Ik ga alleen mee als we samsam doen. By the way, in welke plaats in Duitsland ligt je droompaleis?”
“In Starkenburg, een plaatsje dat neerkijkt op de Moezel en op Traben-Trarbach. Zoek het strakjes maar eens op.”
Ze besluiten op een woensdag heen en op de zondag retour te gaan, zodat ze donderdag het huis en Starkenburg kunnen bekijken en wellicht bij buren iets te weten te komen over de geheimzinnige erflater. De vrijdag en zaterdag zijn dan voor shoppen en wijnen proeven en kopen. Ze prikken gelijk een week waarop ze beiden kunnen.
***
Ze vertrekken die woensdag een beetje in een vakantiestemming, op zich niet gek als die bestemming de Duitse Moezel is. Dat de reis ook een ander doel heeft, blijkt al gauw uit de vragen die Roos opwerpt voor haar vriendin.
“Heb je echt geen enkel idee hoe die Ursula Kleemann ertoe is gekomen om haar huis aan jou na te laten?”
“Nee, ik heb geen flauw idee. Ik heb niet eerder van haar gehoord en ook mijn ouders zegt die naam van haar niets.”
“Maar het kan haast geen toeval zijn dat jullie nagenoeg dezelfde naam hebben, want alleen de e ontbreekt daarin.”
“Tja. Toch zijn wij van Klemann allen Nederlander. Misschien dat verre voorouders ooit uit Duitsland vandaan zijn gekomen, maar dat is ons niet bekend.”
De plaatsen en de tijd passeren. Utrecht, na 40 minuten. Den Bosch, Eindhoven, Maastricht volgen en na tweeëneenhalf uur de grens met België. Direct na de grens wisselen ze van plek en neemt Roos het stuur over van Suus.
“Jouw ouders zijn toch ook wel op vakantie in Duitsland geweest?” herinnert Roos zich.
“Ja. In de Eifel en ook aan de Moezel een aantal keren. En nee, daar hebben zij bij hun weten niet een Kleemann of een Ursula ontmoet. Ik heb zelfs gevraagd of ze op één van die tripjes een keer in Starkenburg zijn geweest, maar tot aan het schrijven van dat Amstgericht hadden ze nog niet eerder van dat plaatsje gehoord.”
Een uur nadat ze aan de grens met België zijn voorbijgekomen, passeren ze die met Duitsland en voor het laatste traject naar Traben-Trarbach neemt Suus het stuur weer over.
“Wat als straks het huis niets is?” vraagt Roos haar.
“Dan hebben we een leuk uitstapje gehad, toch?” lacht zij. “En als het wel wat is, kan ik het misschien als vakantiewoning verhuren.”
“En dan ga je iedere keer als er nieuwe gasten komen, die rit van dik vier uur heen maken en daarna weer terug?” grinnikt haar vriendin.
“Nee, dat is het niet, hè? Maar wellicht dat ik er dan iets van een chateau Meiland van maak? In het Duits dan bijvoorbeeld Schloss Klemann?”
“Wacht eerst straks maar eens af om te bezien of het inderdaad een ‘Schloss’ is.”
Eindelijk laat het infotainment zien dat hun eindbestemming niet ver meer is. En als de A50 eerst een bocht naar links en gelijk erna een bocht naar rechts maakt, wijkt het bos en hebben ze onverwachts een indrukwekkend uitzicht op de Moezel, die ver onder hen en de gigantisch hoge Hochmoselbrücke doorstroomt.
“Wow,” klinkt het tegelijk uit beide kelen.
“Dat is echt indrukwekkend hè?” voegt Roos eraan toe.
“Zeker weten,” beaamt Suzanne verrukt.
Bijna direct na deze verbinding is er een afslag die hen steil naar beneden leidt en eenmaal in het dal komen ze over een nu lage brug aan de andere kant uit op de Bundesstraβe 53.
“Nou,” gebaart Suus naar de overkant, “het is wel duidelijk dat we in een wijngebied zitten.”
Dat is iets wat ontegenzeggelijk is. Op de hellingen staan de wijnranken vanaf de kant van de weg tot aan bijna bovenaan.
In nog geen kwartier nadat ze de Autobahn verlaten hebben en viereneenhalf uur na hun vertrek parkeert Suus de auto in één van de parkeervakken van hotel Krone, dat direct aan de rivier ligt.
Ze komen beiden wat stram en moe van de reis uit de auto vandaan, maar voor ze de tassen uit de bagageruimte halen, nemen ze genietend het uitzicht en de omgeving in zich op.
“Kijk,” wijst Suzanne naar de overkant. “Recht tegenover ons ligt bovenaan Starkenburg.”
“O?” is Roos’ reactie. Om er dan grinnikend op te laten volgen: “Heb je er lang naar moeten zoeken?”
Ook haar vriendin moet nu lachen. “Om eerlijk te zijn heb ik eerst in Trarbach gezocht, maar daar vond ik de hotels niet zo. Dus heb ik de oversteek gemaakt en kwam ik dit hotel tegen en ja, direct aan de Moezel gelegen vond ik al een plus en toen ik erachter kwam dat Starkenburg er recht tegenover ligt…”
“Was je om.”
“Nagenoeg, ja. Want wat helemaal de doorslag gaf, zal ik je gelijk verklappen. We hebben een ruime kamer met balkon dat uitziet op de Moezel en de hellingen aan de overkant.”
“Wauw. Super. Maar had je niet gelijk even langs het huis willen rijden? Want ik kan me zo voorstellen dat je, net als ik trouwens, ontzettend nieuwsgierig bent.”
“Ja, maar weet je Roos, dat zou dan zo een vluggertje zijn geworden. Het is bijna zes uur, ik vind het na de lange rit mooi geweest. We zetten onze spullen op de kamer, frissen ons even op en gaan daarna heerlijk eten en wijnen. En morgen zijn we lekker uitgerust en klaar voor wat Ursula me na wil laten.”
Hun ruime kamer is op de tweede en gelijk ook bovenste verdieping en ze kunnen zich direct vinden in de moderne en stijlvolle inrichting en alle plussen als WLAN, LCD TV. En de ook moderne badkamer heeft zelfs een make-up spiegel, haardroger en natuurlijk ontbreekt een douche en toilet niet. Wat Suzanne opmerkt en jammer vindt, is dat de twee dikke matrassen op het onderstel van het bed door een duidelijke spleet van elkaar gescheiden zijn. Ze attendeert haar vriendin erop met de woorden: “Heerlijk tegen elkaar aan en dan lekker friemelen heeft zo weinig kans van slagen.”
Roos grinnikt. “Had je plannen dan in die richting?”
“Nou, ik had die nog niet, maar het idee is wel heel aantrekkelijk.”
“Hm, alsof die spleet een belemmering voor je is,” geeft ze haar vriendin een vette grijns toe.
Roos moet toegeven dat ze het wat versluierde voorstel van haar vriendin voor later op de avond wel ziet zitten. Ze weet van Suzanne dat als de partner aantrekkelijk is zij er geen punt van maakt of die man of vrouw is, hoewel een harde pik haar voorkeur heeft. Dat scheelt niet gek veel van haar beleving daaromtrent. Alleen kan daaraan worden toegevoegd dat zij het zo nu en dan spannend vindt als het er wat meer kinky aan toegaat. Als ze een ball gag in krijgt die haar het zwijgen oplegt, of een halsband om waarop vermeld staat SLUT. Maar dan natuurlijk wel met de juiste partner daarvoor. En het bed hier in deze kamer delen met haar vriendin? Ze glimlacht, ze hebben elkaar al eerder ‘geproefd’.
Ze frissen zich snel wat op en verwisselen de spijkerbroeken en truitje/hemdje voor jurkjes. Waarna ze naar beneden gaan en in het restaurant een tafel aan het raam toebedeeld krijgen, met ook hier het uitzicht op de Moezel en de tegenoverliggende hellingen.
De menukaart vertelt hun dat de keuken gespecialiseerd is in uitstekende visgerechten die ze kunnen laten vergezellen van een fijne lokale wijn. Waarmee de keuze snel gemaakt is en zij wat later kunnen concluderen dat er van het beloofde niets gelogen is, het is puur genieten.
Net als van de rust. Omdat de straat aan deze kant doodloopt, komt er hier geen autoverkeer voorbij en aan de overkant passeren er op dit avondlijke uur hooguit drie tot vier auto’s in het kwartier en daarvan klinkt het geluid door de breedte van de Moezel nauwelijks door. En wat ze beiden prachtig vinden, is het zo nu en dan voorbijkomen van een vrachtboot, waarvan de komst gemeld wordt door het trage, maar gestaag klinkende ‘plop – plop – plop’ geluid van de dieselmotor, die de boot door het water laat glijden.
Na het dessert laten ze het eten zakken door een stuk langs de Moezel te lopen. De weg voor het gemotoriseerde verkeer loopt weliswaar dood, maar voor fietsers en wandelaars loopt er een verhard en ook door lantaarns verlicht pad door.
Roos ligt al onder het dekbed, als Suzanne uit de badkamer komt en zij niet naar haar kant van het bed gaat, maar ze met een grijns op het gezicht het dekbed van haar vriendin aan het voeteneinde optilt en er daar onder kruipt. Bijna meteen voelt ze de tong haar clitoris raken en is het alsof ze een elektrisch schokje krijgt. De tong gaat langs haar schaamlippen. Lippen zuigen zachtjes aan haar clitoris. Natte vingers glijden tussen haar schaamlippen en dringen haar vagina binnen. Roos kreunt zachtjes, maakt stotende bewegingen tegen die vingers.
Het dekbed komt omhoog en schuift in een zijwaartse beweging van het bed af als Suzanne overeind komt, ze haar lichaam keert, een been over haar vriendin heen zwaait en haar onderlichaam naar achteren brengt tot boven het hoofd van Roos. Die geen moment aarzelt om haar tong te laten doen waar zij zonet van die van Suzanne genoot.
“Vinger jezelf,” hoort ze haar dan zeggen, “en als je het strakjes benauwd krijgt als je me likt, tikt je even zachtjes op mijn billen.” En dat gezegd hebbende, drukt Suus het onderlichaam op het gezicht van haar vriendin. Roos aarzelt niet om zich met de vingers van haar ene hand te strelen en de andere hand klaar te houden om te tikken, want ja, het is dan wel superlekker om haar neus in de bilspleet van haar vriendin te hebben en haar tong tussen beide spleten te laten gaan, maar dat is slechts een beperkte tijd vol te houden en dan moet er toch echt even naar lucht gehapt worden, waarna de bilpartij zich weer op haar gezicht perst.
Pas als beiden hun bevrediging hebben gevonden, zoekt Suus haar plek in het bed op en gaan ze de nacht in op weg naar morgen.