Sandra stuurt de zwarte Toyota bij Leiderdorp de oprit naar de snelweg op. Achterin de auto ligt de fiets en waarschijnlijk ligt of misschien zit de eigenaresse ervan ernaast.
Het was een makkie geweest. De beide banden van de fiets leeg laten lopen, wachten tot hun nieuwe slachtoffer, baliemedewerkster in het verzorgingstehuis, haar shift had overgedragen en naar buiten kwam.
Pascalle had het toneelstukje van ‘Ach’ en ‘Och, wat erg’ opgevoerd en aangeboden om haar en de fiets naar huis te brengen. Wat de vrouw graag had geaccepteerd. Zij was de laadvloer opgestapt om het door Pascalle opgetilde en aangereikte rijwiel aan te nemen, waarop die de zijdeur had gesloten en op slot gedraaid. Nog voordat het geroep van de vrouw en het gebonk op de zijwand wie dan ook kon alarmeren, had Sandra de motor al gestart en met de snel op de passagiersplaats ingestapte Pascalle was ze weggereden.
“Dit was de laatste, toch?” vraagt ze haar vriendin, die vaart maakt op de invoegstrook en de wagen de snelweg opstuurt.
“Ja, zij is de laatste.”
“Wat ga je met haar doen? Ook ombrengen?”
“Nee. Ik ga met haar spelen, haar vernederen, erger nog als dat ze met mij hebben gedaan.”
“Leuk! Mag ik meedoen?”
“Ja.”
*
Een eindje verderop rijdt Lars zijn auto naar Warmond om daar, thuis, ook iets leuks te gaan doen, maar dan in een andersoortig spel. Met Janet, die naast hem zit en de omgeving door het zijraampje in zich opneemt. Haar woorden echoën nog steeds na in zijn gedachten, En dan wil ik na het eten met je mee, wil ik jou voelen, wil ik dat je me neukt, me neemt in alle openingen. Zo open, of direct was Conny niet geweest. Ja, ze had echt wel laten blijken als ze zin had en seksueel was het niet alleen in de missionarishouding geweest. Pijpen, en in zijn hoedanigheid beffen, was hen ook niet vreemd geweest. Alleen anaal was nooit gebeurd.
En verder was hij natuurlijk verrast door Janets ontboezemingen over haar kinky uitstapjes naar België en haar eh, verlangen bij de lade in de kast van Birgit. Het meest kinky wat hij met Conny had meegemaakt, was dat ze zich voor zijn ogen met een vibrator bevredigd had.
De telefoon onderbreekt zijn gedachten.
“Met Sabrina. Ben je nog aan het werk?”
“Min of meer. Janet en ik zijn bij de buren van Birgit langs geweest.”
In het kort praat hij haar daarover bij en dat Jim probeert camerabeelden van de bestelbus en hopelijk ook van de inzittenden te vangen.
“En nu ben ik met Janet onderweg naar Warmond waar we met z’n tweeën nog het een en ander hopen te ontdekken.”
“Dat hoop ik, want wellicht dat het niets met onze moordzaak te maken heeft, maar ik ben geïnformeerd door het hoofdbureau in Leiden dat vannacht twee jonge vrouwen, meiden nog, niet op hun studentenkamer zijn aangekomen. De ene is verdwenen tussen het hockeyveld en huis en de andere is niet van haar rondje hardlopen teruggekeerd. En ik hoop in hemelsnaam dat dit tweetal niet hetzelfde lot ondergaat als het slachtoffer in de duinen.”
“Is de melding van hun ouders vandaan gekomen?”
“Nee, van huisgenoten, medestudenten dus. Ik weet niet of rechercheurs bij de ouders langs zijn geweest. Maar zo gauw er een link is met onze moordzaak horen jullie van me.”
“Verdomme,” en een mix van woede en wanhoop klinkt daar in door, “laat het inderdaad niet zo zijn dat we er straks nog twee in de duinen of ergens anders vinden.”
De telefoon laat zich opnieuw horen.
“Jim hier. Zijn jullie nog met z’n tweeën daar?”
“Ja. Janet zit naast me en je staat op de speaker.”
“De auto is op een paar beelden gevonden. De nummerplaten zijn vals en op de beelden tot nu toe is de weerschijn in de voorruit zodanig dat de inzittenden niet scherp te zien zijn, plus dat ze een capuchon op hebben.”
“Hoodies,” reageert Janet.
“Hè? Ja, kan ook. Ik laat een techneut ernaar kijken of hij de gezichten herkenbaarder kan krijgen. En dan heb ik nog wat, althans, met dat bericht kwam Henk net binnen. Een man in een verpleeghuis, die op balkon zat te roken, zag de vrouw die vanmiddag en vanavond aan de balie zat, naar haar fiets lopen. Waarom wist hij niet, maar de fiets werd door haar en een andere vrouw in een bestelbus geladen. Die vrouw stapte in aan de passagierskant, waarna het busje wegreed. De receptioniste was nergens meer te zien, maar de man was er zeker van geschreeuw en klappen op het metaal van de auto te horen. En raad eens, het busje was dus zwart.”
“Godsamme nogantoe,” is het deze keer Lars die zijn frustratie laat ontsnappen.
“En ik heb een camera vlakbij dat tehuis gevonden en ja, het is de bus met hetzelfde valse kenteken.”
“Oké,” is het Janet die weer reageert, “ik wil over een uur het team bij elkaar hebben!”
“Ik ga er achterheen,” klinkt Jim.
Lars is de auto al aan het draaien.
“Zet ik jou bij jouw wagen af?”
“Nee, ga dadelijk maar gelijk de snelweg op, mijn auto komt later wel.”
Op het einde van de snelweg zijn de stoplichten voor Wassenaar de veroorzaker van de bijna altijd twee rijen stilstaande auto’s, die zich vervolgens over de N-weg met een toegestane max van 70 kilometer richting Den Haag begeven. De sirene en zwaailichten geven hen ruim baan.
*
De bus wordt de schuur ingereden. Als Sandra ook is uitgestapt, knikt ze naar Pascalle die de zijdeur opent.
“Wat moet je nou van me, kutwijf!” staat de vrouw gelijk briesend in de deuropening. Dan ziet ze nummer twee staan.
“Jij? Sandra?” valt haar de bek open.
“Ah, je herkent me nog, Charlotte.”
De aangesprokene stapt uit.
“Wat…, wat doe ik hier?”
“Deze keer mij mijn pleziertjes gunnen, Charlotte. Eens kijken of jij er van geniet om gebruikt te worden, maar ik durf nu al een wedje te maken dat dat niet het geval zal zijn.”
“Maar toen… Birgit had ons gezegd dat…”
“Ze een leuk speeltje voor jullie wist?”
“Dat jij er wel voor open zou staan.”
“Bullshit! Jullie, en in elk geval jij, genoten van mijn tranen, van mijn protesten en van mijn gekerm. Je genoot ervan om te zien hoe ik door beide mannen geneukt werd en hoe ik steeds grotere voorwerpen in mijn reet gedouwd kreeg, iets waar jij maar al te graag aan mee deed.”
De tranen stromen over het gezicht van een nu bevende Charlotte, die met een hand steun zoekt aan het geopende portier.
“Om nog maar te zwijgen over de feeding gag die je me tussen de lippen drong, om daarna wijdbeens boven me je zeik proberen er in te mikken.”
Huilend zakt ze door haar benen tot ze op de laadvloer zit.
“Het spijt me, het spijt me zo,” snikt ze.
Sandra grimlacht.
“Jij boft nog dat ik alleen maar met je ga spelen, Sandra heb ik erna de nek gebroken.”
“Is zij…, is zij dood?”
“Ja.”
“Was zij de vrouw die bij de duinen is gevonden?”
“Ja. En dan nu genoeg gekletst, kleed je uit. En laat ons je niet daarbij moeten helpen.”