M’n mobiel gaat. Een snelle blik op de display laat zien dat Karen me belt.
“Yo,” accepteer ik de oproep.
“Goh, wat een hartelijke begroeting. Ben je bevangen door de hitte?”
“Nee. Ik zit achter een tractor met een enorme landbouwmachine erachter en daarachter een vrachtwagen en drie personenwagens.”
“Dus lukt het je niet er aan voorbij te komen.”
“Precies.”
“En ik ga je waarschijnlijk nog humeuriger maken door te vragen of je iets voor ons mee wilt nemen.”
“Vertel.”
Terwijl ik mijn Audi tegen de middenstreep aan houd om te zien of er eindelijk een stukje rechte weg komt om de bups te passeren, vertelt ze dat de twee stalen logo’s voor hun winkel klaar liggen en of ik die wil oppikken “want je zit toch nog in het noorden?”
“Ja, zit ik nog. Stuur me het adres maar.”
“Alvast onze dank en… rijd voorzichtig.”
“Ja.”
Op een parkeerplek voer ik het adres in en zie dat ik hiervandaan terug de provincie in moet. De reistijd bedraagt vierenveertig minuten. Ik vloek.
Ik vraag me af of ze me het goede adres heeft gegeven. Een woonwagen, die voor driekwart verborgen is door een schutting. In de openstaande schuifdeur van een loods staat een jonge vrouw. Het erg korte broekje zit zo strak dat haar schaamlippen zich er in aftekenen. Het witte T-shirt is nat van het zweet en laat zien dat ze behaloos is. Aan haar voeten draagt ze hoge, lompe werkschoenen.
Ik zet mijn auto naast een gebutste bestelbus neer. In de binnenspiegel ontwaar ik een door de autobanden opgedwarrelde bruine stofwolk, die langzaam neerdaalt op het met steenslag en her en der verspreide graspollen bedekte grondstuk. En ik zie haar de hoek van de loods om komen.
Een airconditioned wagen is heerlijk, totdat je er uit moet bij deze on-Hollandse temperatuur.
Ze kijkt misprijzend naar mijn wagen.
“Een snelle jongen, dus maandelijks veel boetes?”
Dat kan ik niet ontkennen, dat van die boetes dus.
“Het zal niet uit te houden zijn in die loods?”
“Zoals je ziet,” klinkt ze ironisch, terwijl ik mijn ogen weghaal van haar forse borsten met grote tepelhoven die vochtig tegen haar shirt plakken.
Ze steekt een hand uit.
“Anneke. Als je een spoedklus hebt, ben je volgende week pas aan de beurt. En voor andere klussen ben je ook pas volgende week aan de beurt.”
“Harry,” druk ik haar de hand. “En nee, ik kom niet voor een – beurt, ontschiet me bijna, maar weet me op tijd te corrigeren – klus, maar ik kom iets halen.”
“Ha, de logo’s voor Karen.”
Ik knik.
“Rijd je auto maar de loods in. Ze zijn nogal zwaar, beide wegen rond de tweehonderd kilo en als we het onszelf makkelijk kunnen maken?”
Ik ben blij dat ik voor even in de auto zit en hopelijk iets af kan koelen. Ik had het al warm door de hitte, haar aanblik heeft dit erger gemaakt. Ik wurm een hand langs de banden van spijkerbroek en slip om mijn pik te verlossen uit de in de knel zittende positie. Iets wat ik beter had nagelaten, want daaruit bevrijd staat die als een paal zo stijf zichtbaar in mijn broek. Wat mij een gevoel van gêne geeft, iets waar zij duidelijk geen last van heeft. En ik weet niet wat ik daarmee aan moet. Ik ben nu eenmaal niet bedreven in het aflezen van wat vrouwen verlangen.
Ik zucht, start de wagen en rijd achteruit de hoek om en ook zo de loods in, geholpen door haar aanwijzingen die ik in de spiegels volg.
De voor Karen en haar man bestemde logo’s staan tegen de zijwand. In een stalen plaat, met aan de bovenkant een gestileerde tulp, staat in een strakke, open lettering de naam: die design winkel.
“Hoe krijg je de letters zo strak uitgesneden? Met een laser?”
“Nee. Met water.”
“Ja hoor,” reageer ik, waarin doorklinkt dat ze een ander er maar mee in de maling moet nemen.
Ze wijst naar een machine aan de andere kant van de loods.
“Dat daar is mijn watersnijder en met een druk tot vierduizend bar gaat die door staal met een dikte tot honderd millimeter.”
“En dat kan water,” klinkt nog steeds het ongeloof door in mijn stem.
“Onderschat het slijtend vermogen van water niet. Hoe denk je dat beken en rivieren zijn ontstaan? Spleten en kloven in gesteente? Of heb je er wel eens over nagedacht hoe de Grand Canyon is ontstaan?”
Nee, want waarom zou ik daar ooit over nagedacht moeten hebben?
Een rol met noppenfolie staat al naast de logo’s klaar en zwijgend zie ik toe hoe ze een stuk afrolt en met een vlijmscherp mes van boven naar onder afsnijdt, waarbij ze niet door de knieën gaat, maar zich voorover buigt. Ik kijk naar de kloof tussen haar billen, die me op dit moment meer boeit dan de vraag hoe de Grand Canyon is ontstaan. En met dat ik me haar spleet in het verlengde daarvan voor de geest haal, voel ik hoe mijn lid weer verstijft.
“Nou, als je me even helpt ze in te pakken?”
Ik help haar het stuk folie naast de logo’s uit te spreiden en hoop dat ik kan verhullen wat er in mijn broek staat. Samen tillen we nummer één er op, wikkelen het in, waarna het in de achterbak van mijn auto verdwijnt. Nummer twee gaat op de achterbank, met de autogordels er om “want je wilt ze niet in je nek hebben als je een noodstop moet maken.”
Ze klapt het portier aan haar kant dicht. Ik kan instappen en de lange tocht naar huis maken en moet dus afscheid nemen. Waar ik van baal.
“We zijn klaar, hè?” aarzel ik, terwijl ik mijn hersenen pijnig hoe ik het kan rekken om wat langer te blijven.
“Misschien.”
Ze lijkt me even peinzend aan te kijken.
“Maar als je geen haast hebt en tijd voor en zin in een biertje hebt?”
“Dat sla ik niet af!”
“Mooi. Dan gooi ik even de loodsdeur dicht.”
Als ik haar achterna ga door een deur in de zijkant, kom ik tot mijn verrassing in een heel andere wereld terecht. Het is weliswaar een wilde tuin, maar met enige tuinervaring kan ik zien dat die goed wordt bijgehouden. Bij de woonwagen een terras, waarop een loungebank, een salontafeltje, een ligbed en een hangmat tussen een standaard staan.
“Maak het je makkelijk, dan trek ik het nodige uit en pak ik de biertjes. Wil je er een glas bij?”
“Nee, ik doe wel zonder.”
Dan trek ik het nodige uit, echoot het me in de oren. Komt ze dadelijk topless terug?
Ik zak neer in de loungebank. Ik overzie de tuin. Hoe anders oogt dat dan wat er zich aan de andere kant van de schutting bevindt. Twee zo verschillende werelden. Verrassend.
Zoals ze me ook verrast als ze met de flesjes bier in de hand naar buiten komt. En nee, ze is niet topless, ze is compleet in haar blootje. Ik weet geen reactie te geven.
Ze zet een flesje voor me op het tafeltje. Over haar lichaam glanst nog het nat van zweet. Het andere flesje zet ze naast het ligbed neer en ze gaat liggen, waarbij ze één been optrekt. Haar flamoes is haarloos, zie ik.
Oké…, slik ik. Is dit een uitnodiging om…?
“Je mag ook wel wat uittrekken hoor.”
Daar heb ik zeker wel oren naar, gezien de hitte, alleen… Waarom is geilheid bij ons mannen altijd direct zo zichtbaar?
Ik sta op, knoop mijn plakkerige overhemd los. Trek het uit. Maak mijn spijkerbroek los, laat deze zakken en stap daar uit. Om dan te stoppen.
“Laat je slip ook maar zakken hoor, want ik heb je paal al lang zien zitten. Zolang je me maar niet gelijk bespringt, want daar ben ik nog niet aan toe.”
De beklemtoning van dat ene woordje maakt me op slag nog geiler.
“Heb je nog afspraken?”
“Nee,” en ik ga weer zitten.
“Zit er iemand thuis op je te wachten?”
“Nee. Ik ben single.”
“Kan je overweg met een barbecue?”
“Eh, ja,” reageer ik verbaasd.
“Mooi. Dan ga je daar dadelijk mee aan de slag, vlees vind je in de vriezer. Ik maak er een salade bij klaar en na het eten maak jij mij en ik jou klaar. Wat zeg je er van?”
“Dat eh, klinkt goed,” piep ik.
Ik schraap mijn keel en breng er met een zwaardere stem en hopelijk zelfverzekerder uit:
“Top, gaan we doen.”
Ze glimlacht.
“Weet je, ik vind dat zo lief, wat onzekere mannen. Maar ik haal je na het eten wel over je schroom heen hoor. Ben je in voor wat kinky dingetjes ook?”
Hoewel ik geen idee heb wat voor dingetjes ze daarbij in gedachten heeft, reageer ik dapper:
“Verras me er maar mee.”
Haar glimlach verbreedt zich.
“Daar verheug ik me dan nu al op.”
Een heerlijk verhaal dat doet verlangen naar de zomer 🙂
LikeLike
Dank je voor je lieve reactie, Marie Rebelle. En van mij mag de zomer ook komen. X
LikeLike