65

Ik besefte dat mijn gedachten te vaak afdwaalden, waardoor ik niet echt meer mijn aandacht bij het verkeer had. Plus dat ik al een dikke twee uur erop had zitten en dus leek het me niet onverstandig de parkeerplaats op te rijden die, zoals een bord aankondigde, over 1500 meter eraan kwam.
Ik parkeerde de wagen voorbij de drie andere wagens die er stonden, stapte uit en ging, met de rug naar de parkeerplaats, lekker in het gras zitten, uitkijkend over het weiland dat zich voor me uitstrekte.
Vroeger, en ik denk daar met enige regelmaat aan wat ongetwijfeld inherent is aan de leeftijd, maar vroeger dus waren er nog in het landschap stukken grond te vinden die begroeid waren met grassen, kruiden en bloemen. Velden waar je in verdween, niet zichtbaar voor anderen als je er op je rug in lag. Dan keek je naar de witte wolken in een blauwe lucht en probeerde figuren in de wolken te vinden, de kop van een man, een leeuw of ander dier.
In mijn beleving waren die zomers ook warmer en hadden ze meer zonnedagen, zoals er in de winters ook altijd sneeuw en ijs lag. Iets wat door de cijfers ongetwijfeld gelogenstraft zal worden.
2012-17-1106b.JPGKauwend op een grasspriet staarde ik naar de dames in de wei, die bedaard herkauwend nieuwsgierig mij stonden aan te kijken. Het was toch verbazend knap en bijna een wonder dat zij van het gras melk konden maken. Eigenlijk was het leven voor hen toch makkelijk en zonder stress.
Ik leunde achterover en ging languit in het gras liggen. Ik sloot mijn ogen, moe, een eindeloze moeheid en soms, heel soms, hoopte ik dat ik niet meer wakker zou worden.

Plots merkte ik dat de zon niet meer op mij scheen. Een wolk? Ik opende mijn ogen. Tussen de zon en mij stond een vrouw. Spijkerbroek, mouwloos hemd.
“Hoi. Mag ik er even bij komen zitten?”
Vijfhonderd meter of zoiets aan grasveld langs de stoep en de parkeerplaatsen en diverse onbezette picknicktafels en zij wilde nou net naast mij in het gras zitten?
Ik knikte, misschien omdat ik niet onbeleefd wilde zijn?
Ze was stevig, niet dik of mollig. Meer een Dove vrouw. En ergens in de veertig, schatte ik. Donkerbruin krullend haar tot net over de schouders.
“Ik ben Gertrude,” en ze ging naast me zitten, de benen gekruist.
“Robert, of Rob, zo je wilt,” antwoordde ik kortaf.
Ze liet zich er niet door afschrikken.
“Ik zag je uit je auto stappen en hier naartoe lopen, gebogen, je schouders afhangend. En je ogen dicht, zag ik toen ik naast je stond. En nu zie ik een gekwelde blik in je ogen.” Was het zo erg met me? Ik kwam omhoog in zithouding.
“Dus bedacht ik spontaan, misschien is die man toe aan een lekkere en sterke bak koffie?”
“Koffie?”
“Ja.”
Ze draaide haar hoofd en knikte naar de parkeerplekken. Ik draaide me half om en zag een oude kampeerbus staan, waarvan de twee zijdeuren open stonden. Aan de deur aan de bestuurderskant was een plank bevestigd, waarop een primus kooktoestel stond. Aan de andere deur zat een houten kastje vastgemaakt.
“Het staat al door te lopen.”
Het was een verleidelijk aanbod en ja, ik had best zin in een koffie en het was een oppepper die ik ook wel kon gebruiken.
“Nou, laat ik dat vriendelijke aanbod dan niet afslaan.”
“Mooi zo. Wil je er ook een rozijnen kaneelbroodje bij?”
“Eh ja, dat klinkt lekker,” reageerde ik verrast.
“Met roomboter erop?”
“Dat is helemaal verwennerij,” lachte ik.
“Kijk, daar ben ik blij om, de lach op je gezicht. Waardoor je gelijk een heel andere uitstraling hebt.”
We stonden op. Ze wees naar de picknicktafel naast haar busje.
“Als jij vast gaat zitten?”
Wat ik deed, met mijn rug naar het weiland, mijn ogen gericht op het busje en op haar. Ze was niet aantrekkelijk in de zin van dat mannen zich zouden omdraaien op straat om haar na te kijken, maar toch, voor mij had ze iets. Het was een wat trage loop, die me het beeld van de sluipende gang van een poema deed oproepen. Ik vond dat haar op een bepaalde manier een fascinerende schoonheid geven, die ik mooi vond.
Ze kwam de camper uit met rood-wit geblokte katoenen placemats en een rieten mandje met de broodjes, een aardewerk kommetje met boter en een mes.
“Zo, je maakt het helemaal gezellig.”
Ze lachte vrolijk.
“Als de mogelijkheid zich voordoet, moet je van het leven een feestje maken. Hoe drink je je koffie?”
“Met melk en suiker, als je hebt.”
“Heb ik.”
Ze liep nogmaals naar haar busje heen en weer om terug te keren met een dienblaadje met twee mokken, lepeltjes, een kan met de koffie en een kopje met rietsuiker en een flesje melk. Ze ging tegenover me zitten en schonk de mokken vol. Ik knikte naar het VW-busje.
“Je gaat op vakantie?”
“Ja!” reageerde ze enthousiast. “Ik ga vier weken lang rondtrekken. Ik ben van plan om in Frankrijk langs de Atlantische kust naar beneden te zakken en dan linksaf naar Italië, waar ik Toscane wil doen. En dan via Slovenië, Hongarije, Slowakije, Tsjechië en Duitsland retour.”
“Een flinke rit,” bepeinsde ik. “En dat doe je alleen?”
Ze grinnikte.
“Ja, want zie je iemand anders in het busje zitten? Maar als ik gezelschap wil, weet ik dat wel te vinden hoor.”
“Zoals nu,” lachte ik wat schaapachtig.
“Ja.”
Ze knikte naar me.
“En jij, Rob?”
Ze keek naar mijn handen.
“Alleen, als ik de ringen aan je vingers zie?”
Heel even keek ook ik naar de ringen, de ene een brede metalen met Griekse motieven, de andere eveneens een metalen van een doodskop.
“En eh, al vertrouwd geraakt met de Dood?”
“Ja,” aarzelde ik en ik raakte eventjes die ring aan. “Maar dat is al lang geleden.”
“Sorry,” reageerde ze. “Ik wilde je daarmee geen pijn doen.”
“Nee, dat doe je ook niet en dat is het ook niet.”
“Wat kwelt je dan wel?”
Even gleed er een glimlach over mijn gezicht.
“Vertel het Gertrude ‘Mona’.
“En die geeft je misschien goede raad? In elk geval een luisterend oor. Want weet je Rob, het leven is maar kort hoor, dus…”
Ik lachte wat wrang.
“Vertel mij wat. Mag ik vragen hoe oud jij bent, Gertrude?”
“Ik ben 52.”
Ik had haar een jaar of zes zeker jonger in geschat.
“Mijn geboortejaar,” mompelde ik. “En weet je… Daaraan gekoppeld is statistisch gezien mijn levensverwachting 71,96 jaar. Dus laat ik het afronden op 72. Als ik een liniaal pak en daar 72 op markeer en vervolgens ook mijn leeftijd van 65…”
“Dan zie je dat je het grootste deel achter je hebt liggen, wil je dat zeggen?”
Ik knikte.
“Ja. Dan zie je dat er nog maar een verdomd klein stukje over is.”
Ze wees, licht huiverend, naar de doodskopring.
“Vandaar die ring?”
Ik schudde mijn hoofd.
“Nee. Ik heb deze ring nog niet zo lang, maar wilde die al heel lang hebben. Alleen kon ik nooit eentje vinden die me beviel. En waarom zo’n ring?”
Ik haalde m’n schouders op.
“Niet uit iets negatiefs. Het vertelt me eerder dat de dood weliswaar bij het leven hoort, maar zolang de dood er niet is, het leven er nog is. Zoiets dus.”
Een frons trok rimpels in haar voorhoofd.
“Het laat je de tijdelijkheid van je bestaan zien, waarbij het geloof in het leven boven de dood staat?”
Ik haalde nogmaals mijn schouders op.
“Of de bereidheid om je lot, wat dat ook mag zijn, te accepteren?” fronste ze nog steeds. Ze schonk me, zonder het te vragen, nog een mok vol.
“En waar gaat jouw reis naartoe? Vandaag?” gooide ze het over een andere boeg.
“Ik ben op weg naar mijn nichtje. Ik ben haar peetoom en ze is net bevallen van een kleine meid,” straalde ik.
“Leuk. En heeft ze al meer kids?”
“Ja, een jongetje van bijna tweeëneenhalf.”
“Da’s mooi, eerst een jongen en dan een meisje.”
“Ja. Wil je zien wat ik voor haar gekocht heb?”
“Ja, daar ben ik wel benieuwd naar wat opa haar geeft. En weet je Rob, je moet dat blije vaker tonen hoor, want je hebt dan zo’n mooie uitstraling.”
Ik stond op, iets verward door haar woorden. Ik een mooie uitstraling? Wat zeker was, was dat haar woorden me opgefleurd hadden.
Ik ging weer tegenover haar zitten met twee pakjes.
“Deze is voor de mama.”
Ik opende het kleine doosje en haalde er voorzichtig een kettinkje uit.
“Kijk, een stoere mammaketting.”
Net zo voorzichtig nam Gertrude de ketting van me over.
“Oh, wat mooi Robert.”
Ze liet het zilveren pijltje onderaan de ketting, met een bungelend hartje aan het pijltje, op haar handpalm liggen en keek naar de twee letters op het hartje.
“De voorletters van beide kids?” gokte ze.
“Ja, klopt,” lachte ik, blij om die juiste gedachte. “De E van Evert en de D van Danielle. En voor de kleine,” en ik opende het tweede doosje, “ook een sieraadje, een armbandje.”
Ze pakte weer het volgende cadeautje voorzichtig van me aan.
“Ook heel mooi.”
Ze draaide het naamplaatje in de vorm van een hartje aan het zilveren bandje om.
“Leuk ook dat je en haar naam en op de andere kant haar geboortedatum hebt staan.”
Ze keek op.
“Ik denk dat je petekind hier ontzettend blij mee is. Het zijn twee zulke persoonlijke en fraaie cadeautjes.”
“Dank je. En dan moest ik nu maar eens verder om deze presentjes af te leveren. Mag ik jou nog bedanken voor de koffie en zeker ook voor de afleiding die je me hebt gegeven? Het laat me met een opgeruimd gemoed verder gaan.”
Ze straalde.
“Dat vind ik mooi om te horen en daar ben ik ook erg blij om. En mag ik je dan nog vragen naar je telefoonnummer? Dan stuur ik je zo nu en dan een whatsappje om te vragen hoe het met je gaat en hoe het mij vergaat op mijn avontuur door Europa. Nou ja, een deeltje van Europa.”
“Ja, dat mag je en dat vind ik tof.”

Twee weken geleden had ik eindelijk kunnen stoppen met mijn werkzame leven en kwam in plaats van het loon de AOW en het pensioen op mijn rekening binnen. Het bracht me een ander leven, een goed leven, overpeinsde ik, gezeten op het keienmuurtje en uitkijkend over de zee onder de sterrenhemel.
Een hand streelde over mijn rug.
“Uw wijntje, meneer Van Kouwenhoven.”
“Dank u, mevrouw Dingemans. Mag ik met u toosten op deze mooie avond?”
“Dat mag u, als u even mijn wijntje aanpakt.”
Lachend kroop Gertrude over het keienmuurtje en ging naast me zitten.
“Mag ik toosten op deze vakantie met deze verrukkelijke man?”
Stralend keek ze me aan.
“Dat is goed en dan toost ik, naast deze mooie avond ook op de heerlijke vrouw naast me die me zo gelukkig maakt.”
Ik zag haar vochtige ogen, terwijl ze me kuste. Achter ons wachtte de oude VW-camper op de kleine camping aan zee in het bijna zuidelijkste punt van Spanje geduldig op onze komst voor de zoveelste nacht van ons samenzijn.

Gepubliceerd door

hansbakkerschrijft.com

Ik schrijf vanuit de behoefte om zo nu en dan mijn fantasieën in verhalen om te zetten. Verhalen die erotisch, erotisch getint dan wel bizarre vertellingen zijn. Weet daarbij in elk geval dat ik ernaar streef om in mijn schrijfsels niet te kwetsen en de dingen niet ordinair te verwoorden. Wat voor mij voorop staat is de wens jou leesplezier of –genot te bezorgen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s